Skip to main content

Natuur en geheugen
Groeneveld Dialoog 10 juli 2025
een essayistisch verslag
_Paul Roncken

Vanuit twee kamers klinkt zacht het geluid van handen die klappen. Uit de derde kamer komen mensen aangelopen zonder te klappen. “Confronterend verhaal” zegt de persoon aan wie ik vraag waarom niet geklapt. Marc Argeloo spaart zijn toehoorders niet. Hij deelt zijn zorgen over de manier waarop de wetenschap zich een beeld vormt van het komen en gaan van plant- en diersoorten. We beginnen pas met weten, op het moment dat we beginnen met meten. En met het ‘meten’, het systematisch inventariseren van plant- en diersoorten, zijn we pas rond 1970 begonnen. De resultaten uit die inventarisaties vormen nog steeds ons referentiekader over de staat van de natuur. Natuurbeleid kent 1970 als ijkpunt.
Maar, zegt Marc. Wat weten we van de tijd daarvoor? Wat vertellen andere bronnen ons? Tekeningen uit de 16de eeuw, jachtakten uit de 17de eeuw, reisverslagen uit de 19de eeuw? En was het niet zo dat grootmoeder vertelde over de lucht die af en toe zwart zag van de insecten? Hoeveel het er precies waren hebben we toen niet geteld. En iedere keer dat we grootmoeders verhaal opnieuw doorgeven, benadrukken we een vorm van verwondering, hoe anders de wereld was, haast niet voor te stellen. Het ontbreekt ons aan voorstellingsvermogen, dat is één van de terugkerende thema’s tijdens deze dialoog.
Soms maken we ons een voorstelling door te tellen. Vlinders, vogels, bijen. We tellen met ernst en concentratie, maar daarna laten we de getallen voor zichzelf spreken en laten we de emotie achterwege. Cijfers onthouden we op een andere manier dan de gezichtsuitdrukking tijdens een aangrijpend gebrachte vertelling.
Jori Wolf belicht juist deze kant van het menselijk geheugen. Zij komt al jaren op Terschelling. Om echt verbinding te maken met het eiland en te leren over hoe mens en natuur er als gemeenschap samenleefden, besloot ze een bijeenkomst te houden in het verzorgingshuis. Met professionals uit heel Nederland die werken aan een duurzamere wereld werden gesprekken gevoerd met de oudere bewoners van het eiland. Over wat ‘inheems zijn’ betekent en welke herinneringen opgehaald kunnen worden over de smaak van het eten, na een dag op zee. De geur van het landschap in de verschillende seizoenen. Dit soort geheugen kennen we allemaal. De cijfers erachter zijn dan minder relevant.

Maar wat is nu belangrijk?

Marjan Slob bespreekt een aantal fragmenten uit boeken over dit onderwerp. In ‘Landscape and Memory’ (1995) van de Britse historicus Simon Schama staat een verhaal over de eerste adviseur van het woud van Białowieża in Polen. Een restant van de uitgestrekte laaglandoerbossen van Centraal-Europa. Hij treft er een puinhoop aan van bomen die niet optimaal kunnen groeien. Als expert bosbouwer kan hij niet anders adviseren dan de boel te kappen en opnieuw in te planten om de natuurlijke situatie optimaal te benutten. Maar, hij ziet er ook een betoverend land met een sfeer die hij nergens van kent. Wie is hij, om te adviseren om deze heilige plek ook maar iets aan te doen?
Ons menselijk geheugen dwingt ons in deze spagaat. De weg van een eerste indruk naar een lange termijn geheugen gaat via hersenactiviteit die verschillende delen van ons brein met elkaar verbindt. En sommige van die hersenverbindingen hebben we niet bewust in de gaten. Bijvoorbeeld ons spiergeheugen. We leren fietsen en dat kost enige moeite en coördinatie maar daarna denken we er niet meer bij na. Spiergeheugen bestaat, maar maakt geen onderdeel uit van wetenschappelijke bewijsvoering over de goede of slechte staat van de natuur. Op basis van spiergeheugen maken we geen natuurbeleid. Wel bepaalt spiergeheugen een groot deel van ons vermogen om planten te verzorgen of een stuk hout te bewerken tot een lepel.
Maar ook sommige bewuste vormen van ons geheugen bepalen geen natuurbeleid. Zoals de bewuste herinneringen vanuit het verzorgingshuis op Terschelling en de herinneringen van deelnemers van deze Groenveld dialoog in gedichtvorm en met ontroerende anekdotes. Herinneringen die een bepaalde manier van vertellen nodig hebben, een taal die zintuigen aanspreekt en je doen verplaatsen naar een ’toen’ en ‘daar’. Dat wat neurologen aanduiden als ‘episodisch geheugen’. Een stukje werkelijkheid, een episode uit iemands leven. Is ons natuurbeleid heus niet op een bepaalde manier episodisch of anekdotisch?
De adviseur van het woud van Białowieża kan als voorbeeld dienen om twee vormen van geheugen mee te nemen in een visie voor de toekomst. Een manier van combineren die wij in Nederland ook vaak toepassen. Een deel van het woud moest blijven zoals het was, in al haar ongrijpbare en soms beangstigende anders-zijn. Een ander deel, mocht worden aangepast, om de productie van gezonde, sterke en rechte bomen mogelijk te maken. Je moet enerzijds geld verdienen aan natuur, om dat andere deel te kunnen betalen.
Is het niet wonderlijk, dat de manier waarop we met natuur omgaan, misschien een directe reflectie is van de manier waarop ons brein werkt? We verwerken ons leven in verschillende vormen van geheugen. Spiergeheugen, episodisch geheugen en een vorm van geheugen die calculerend en strategisch is. Zo zitten wij als mensen in elkaar en zo richten wij de wereld om ons heen in, zodat we onszelf kunnen herkennen.
Zijn we daarin wel eerlijk genoeg? Volgens Marjan Slob hebben we ook een reden om sommige episodische onderdelen van ons geheugen verborgen te houden. Zij vertelt aan de hand van het boek ‘The Wren, the Wren’ (Anne Enright, 2023) over een voorval dat velen van ons bekend voorkomt. De hoofdpersoon houdt gedurende het boek een beeld van zichzelf hoog dat gemakkelijk verteld kan worden in mensentaal en daarmee een heldere sociale status geeft. Hij koestert herinneringen die hem goed uitkomen om geliefd te worden bij het soort mensen dat het goed heeft. Maar hij leeft lang genoeg om zich opeens te realiseren, dat hij juist gevormd is door een jeugdherinnering die moeilijker in woorden te gieten is. Hij keek als kind in de ogen van een das die door omstanders werd doodgeknuppeld. Hij verachtte de mensen vanaf dat moment en herkende zich juist in de onbekende soortgenoot, de niet-mens, de das. Deze episode uit zijn leven had hij verborgen gehouden, ook voor zichzelf.
Het is mij opgevallen, tijdens deze dialoog op Groeneveld, dat dit ‘in de ogen kijken van het anders-dan-menselijke’ heel openlijk gedeeld wordt. Veel mensen zijn zich bewust van episoden uit hun – soms jonge – leven waarin zij nederig waren ten opzichte van het anders-dan-menselijke. Zij deelden ervaringen waarin ze hun menselijke interpretatie durven los te laten en dat gaat gepaard met een zoeken naar taal en kwetsbaarheid. Als we op geologische schaal van het leven op Aarde slechts een paar seconden aanwezig zijn, wat is dan je positie?
Sommige aanwezigen vertelden met trots maar ook bescheidenheid over hun initiatief in het opzetten van plek, een voedselbos bijvoorbeeld, waarmee ze een steeds grotere gemeenschap betrekken. Het ervaren van natuur in een directe relatie met een plek is ook een terugkerend thema op deze middag. Een plek geeft gelegenheid om nieuwe ervaringen op te doen, nieuwe episoden aan te maken en te kunnen delen met een groep mensen. Een plek biedt ruimte om zelf bij te houden hoeveel soorten er waren en bijgekomen zijn. Contact met een plek lijkt samen te vallen met alle vormen van geheugen, ook spiergeheugen.
Jori Wolf wijst erop dat we ons vandaag de dag vooral laten afleiden door de verbodsbepalingen uit de wet. Natuur is voor velen daarmee iets dat belemmert en ons tegenhoudt om vrijuit mens te zijn. Terwijl artikel 1.11 van de wet natuurbescherming ons iets belangrijks aanreikt. Dit artikel spreekt ons aan op ons vermogen om zorgzaam te zijn voor in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving. Jori’s verhaal deze middag, over haar buurmannen Jan en Piet was een ontroerend voorbeeld hiervan. Haar buurmannen kregen een boete opgelegd omdat er tijdens het maaien een vogel was omgekomen op hun weiland. Maar Jan en Piet zorgden al tientallen jaren zo goed voor dieren, planten en hun leefomgeving dat hun land meer is gaan floreren dan in de wet voorzien. Jori besloot zelf Jan en Piet bij te staan in de rechtbank met een aangrijpende brief die Jan en Piet als zorgzame mensen beschrijft in relatie tot de ongeschreven essentie van de wet natuurbescherming: het natuurpositief effect van een zorgzame relatie.
Tellen is niet verkeerd en het is een belangrijke manier om ons gedeeld geheugen aan te kunnen spreken. Maar alleen maar achteruit tellen, zeg maar doemtellen en op basis daarvan straffen uitdelen, is niet goed voor onze menselijke geest. Volgens Marc Argeloo is het misschien wel een teken van verzet om onszelf terug te trekken in sympathieke, kleine en lokale initiatieven, waar we de essentie van onze relatie met natuur zelf en met anderen kunnen ervaren. Maar als we niet oppassen nemen we onze eigen ervaring daarbij als uitgangspunt en verschuift de meetlat met onszelf mee, het zogenaamde ‘Shifting Baseline Syndrome’. Dan verliezen we onszelf in ons eigen goeddunken, in het hier en nu, en blijft een blik op het onmetelijk rijke, en inspirerende, natuurverleden buiten beeld.
De eigen ervaring vanuit een plek staat niet los van de staat van de natuur die je niet direct ervaart. Om die zorgplicht na te kunnen komen is een helderheid van geest nodig vanuit het hele scala aan menselijk geheugen. Het strategisch en calculerend geheugen, het spiergeheugen en het episodisch geheugen.
Oftewel:
Het zowel vooruit als achteruit tellen en in kaarten brengen van de samenhang van alles wat leeft;
Het bewust ontwikkelen van onze spiervaardigheden om goed te kunnen zorgen voor onze directe omgeving;
Het inlevend delen van verhalen van zelfs die episoden uit onze levens, die ons confronteren met onszelf.
Zo complex als ons geheugen werkt, zo goed kunnen we onze vermogens aanspreken om samen te vallen met een gedeelde Aarde.

naschrift

Natuur en geheugen
met dank aan Jos Kessels

We dragen een reiskoffer van eeuwen in ons mee,
leeg je zakken. Leg wat geweest is links en wat komen gaat rechts.
Daartussenin strijk je neer, als een vogel op het nest,
je broedplaats.

Elk kind, wordt geboren met in zijn oren heimwee naar harmonie,
leeg je zakken: de dodo die niet vliegen kon.
Leeg je zakken: het paard met slechts één hoorn.
Leeg je zakken: gletsjer, schaatsen, ongekende zeebodem.

Leg wat geweest is links en wat komen gaat rechts,
daartussenin strijk je neer.

X