Wat is jouw natuur?

Het NatuurCollege daagt je uit.

Om de eenvoudige vraag ‘wat is jouw natuur’ te kunnen beantwoorden, zul je iets van jezelf moeten laten zien. Wat weet je over je eigen natuur? We stellen je iedere nieuwsbrief een verdiepende vraag. Een keuze uit de antwoorden plaatsen we hier. Ontvang je de nieuwsbrief nog niet? Aanmelden kan onderaan deze pagina.

Zomercolumn | Maria Tengö

Foto _ Karin Lehtonen, Unsplash

Through my summer in Sweden, I have reflected on my various ways of relating to and being with nature. Nature in specific places is one category. Swimming in the east coast of Öland in southeastern Sweden, where the unique flavour of the brackish water in my nose as I dive in brings a flurry of childhood memories. Coming back to a place, year after year, and the feeling that you know what is going on there, and noting what has changed since last time. This year, the island is not as dry in the end of July as it often is, which means an abundance of wild flowers that are stunning. This year, spiked speedwell (Veronica spicata), is unusually common, painting the calcareous grasslands with an amazing blue colour.

With biologist parents, naming different aspects of nature – plants, insects, birds, clouds – has always been a way to discover and connect with nature. This summer, an app from Cornell University (Merlin) has brought me a new dimension – it expertly identifies bird sounds! Suddenly I can connect the chirping and singing around with particular species even if cannot see them close up. A new way to enjoy being in nature-rich places, learning new things, such as realizing that the bird I have seen running swiftly on cliffs at a distance for many years is a common sandpiper (Actitis hypoleucos) – and also building relationships, reconnecting with “old friends”, discovering species I am familiar with in new places.

Lastly, unexpected encounters bring a special joy. Suddenly, a lumpy badger runs across the dirt road ten meters ahead of me. A large blue-grey dragonfly that has been buzzing around me decides to land on my chest as I sit there reading my book. Staring right back into my eyes. And, earlier today, a funny little yellowish-green larva with a red plume at the end (Calliteara punibunda) is suddenly dangling in front of me on my path, in a long invisible thread. A surprisingly beautiful and amazing creature that I have never met before.

I have an eye for nature. It comes to my mind wherever I am – the insect that glitters in the periphery of my sight, the budding leaves on the trees when I step of the bus, the discovery of a new exotic – or familiar – plant when I am travelling. It easy to see where this comes from – I grew up in a place rich with diverse nature where I could roam rather freely and was raised to discover nature. Since then I have also made choices so that my attention to and curiosity about nature could be a meaningful part of my work as well as my everyday life.

In academia, the are many different ways to talk about what nature, ecosystems, species and landscapes means to us and the relationships we develop, as individuals and in our cultures and societies. Human-nature connections, biocultural relations, cultural ecosystem services. ‘Relational values’ is a rather recent concept that is given increasing attention as a complement to understand instrumental (use) and intrinsic (nature for itself) values of nature – and what they may mean for if and how we develop a sense of care and responsibility of nature.

The last bit is essential.

I believe noting and enjoying nature is key, but it is not enough – we also need opportunities to act on the reciprocal and meaningful relationships with nature and contribute towards urgently needed change in societies for sustainability, for people with nature, nature with people.

Starting up the new semester in September, I am together with Nature College and colleagues at FNP and other universities running the first version of the summer school “Human-nature relationships and transformative change” for PhD students. With great excitement, I am looking forward to together think deeply about plural ways on understanding the topic and its different dimensions – while also immersing ourselves in nature!
_ Maria Tengö

Zomercolumn ‘Onze ware ‘natuur’.’ | Jacqueline van den Bosch

Foto _ Dan Carlson, Unsplash

Ik ben geen woordkunstenaar. Ik ben meer een woordverkoper. Bovendien word ik steeds opnieuw verliefd op de natuur en dan doe ik wat verliefden doen, ik verlies me in tranentrekkende clichés, in gedichten en in muziek, vooral als die gaan over vergeten of verdwenen natuur. De boom die de houthakker smeekt haar te sparen, is voor mij dé zomerhit van 2024 (luisteren kan hier). Als het gaat om natuur, voel ik me als een onhandige tiener, een bakvis, himmelhoch jauchzend. Ik kan urenlang doelloos bladeren door het boek van verloren natuurwoorden of zak onderuit met dé bestseller van de klimaatrebellie, The Ministry for the Future van Kim Stanley Robinson, en vertel iedereen tot vervelens toe dat ze het ECHT moeten lezen. Als ik donkere tienergedachten heb -mijn klimaatonrust neemt inmiddels gigantische vormen aan- overwoekert mijn verbeelding samen met de Japanse duizendknoop en de braam in no time de N201, (luisteren kan hier). 

Het ontdekken van ware natuur is niet minder dan vertoeven in het paradijs. Adam en Eva vertoefden er al heel snel niet meer in. Ze werden eruit gemikt toen ze zagen wie ze werkelijk waren: een mens met zelfbewustzijn. Na hen is er nog maar een enkele verlichte ziel geweest die het paradijs heeft kunnen vinden. Onze ware natuur is zoek, in ieder geval de mijne. Mijn zoektocht is al even gaande, maar op dit moment ben ik weer even verliefd.

Natuur is niet efficient. Ik moet haar in dat facet nog leren kennen. Ik werk op de 11e verdieping in Amsterdam-Zuid, pal naast de A10. Mijn uitzicht zijn de vele andere kantoorgebouwen en een voetbalveld met kunstgras en nare korrels. Ik schep er graag over op. Ik nam me ooit voor om elke dag met de trap naar boven te gaan, 22 brandtrappen, maar meestal neem ik (en de hond) de lift, samen met andere fortuinzoekers op een kluitje. Op kantoor houd ik mijn focus op het beeldscherm. Mijn lichaam vergeten. Klaar voor de uitdaging, de állermoeilijkste klus, het oplossen van complexe juridische problemen. Ik moet mezelf wel voorhouden dat ik dat graag doe, anders is het waanzin wat ik doe want ik ben doorlopend moe en voel mij vaak onrustig. 

Werk stilt niet mijn onrust over het klimaat of mijn verlangen naar de natuur. Dan is dat uitzicht plots niet goed genoeg. Als ik buiten ben, heb ik nooit die heimwee terug. Dan ben ik gewoon. Daar heb ik geen woorden voor. We zouden er nieuwe woorden voor kunnen verzinnen, ‘look to the sky with care my love and speak the things you see’, speelt The Lost Words Blessing op de achtergrond (luisteren kan hier). Zolang ik mij kan heugen is ‘out in the open’ mijn veilige plek. Daar waar ik wil wezen. Raar is dat, ergens anders willen zijn maar tóch kiezen voor een jachtig en stressvol binnenleven. ‘Work hard, play hard’ bralt men daarover. Ik deed lang mee. Tijd is geld, en dus jaste ik tijd in ronkende vaart erdoor heen. Maar druk en belangrijk doen en de wereld overvliegen brengt je niet dichter bij je natuur. Zelfs niet een beetje.

Veel en efficient werken leidt slechts tot nog meer werken. Kim Stanley Robinson beschrijft de triestigheid van ons streven naar economische efficiency: ‘(…) Een toename in efficiëntie leidt tot een toename van die bron, geen afname’. Hij gaat terug naar 1865 toen door een uitvinding de verbranding van steenkool veel efficiënter werd, maar daarna het gebruik van steenkool explosief toenam. Deze paradox is op allerlei terreinen in de technologische geschiedenis waarneembaar, schrijft Robinson, zuiniger rijden per liter benzine leidt tot meer kilometers rijden, snellere verwerking door de computer tot (nog) meer tijd achter onze computer. De paradox is, aldus Robinson, dat economische efficiëntie niet leidt tot het goede voor de aarde terwijl het in de economie gepropageerd wordt als de ultieme oplossing. Andersom geldt hetzelfde, een inefficiënt uitgevoerde klus staat gelijk aan broddelwerk, maar sommige vormen van inefficiëntie blijken buitengemeen heilzaam voor de aarde. En zo wordt wat voorspelbaar was, uitermate onvoorspelbaar. Dat is wennen. Bij mij persoonlijk een heilig huisje of tien omver. Durf te stoppen en een kopje thee te drinken zei de zenmonnik Thich Nhat Hanh, want tijd is kostbaar, veel kostbaarder dan geld (luisteren kan hier). 

Het is de diepste wezensvraag van de mens; wat maakt dat we ons als iets apart zijn gaan zien van natuur? Waarom hebben we ooit de efficiëntie heilig verklaard? We moeten onszelf eerst grondig blootstellen, ons erdoor laten kalmeren, ons spiritueel bezinnen, eer we zelfs weer een beetje kunnen ervaren dát we natuur zijn. It does not come naturally.

Het begon begin vorig jaar in me te protesteren. Het proces noem ik ‘de groote bocht’, het gaat niet snel, je ziet niet wat er na komt, maar één keer gezien is gezien. Soms komt het inzicht natuurlijk (mooi woord! natuur-lijk), dan zie ik dat je nevernooit teveel natuur kunt hebben. Natuur smaakt naar meer. Hoe meer je je blootstelt hoe simpeler het wordt. En je kunt je nooit overeten, natuur kent geen overkill. Ooit gehoord van een burn out door natuur? 

Hoe besef ik wat ik al ben? Ik voel mij soms gemankeerd doordat ik mijn ware natuur niet van nature aanvoel, maar weet mij in goed gezelschap, ik deel mijn lot met Adam en Eva, voor eeuwig verbannen uit de wijngaard van de grote goden. Hun enige misdaad was het ontdekken van hun zelfbewustzijn, de mijne dat ik (nog) niet beter weet. 

Tijd is kostbaar en dus nam ik deze zomer twee maanden vrij, als boost voor mijn zoektocht naar ware natuur. Over het algemeen is zo’n persoonlijke zoektocht een vrij eenzaam proces, maar dat vind ik niet erg. Je kunt niet uit je eigen leven vallen (vrij naar Ton Lathouwers) en je moet dat ook niet willen. Mijn eerste besluit is om mijn carrière aan de Zuidas-wilgen te hangen (die er niet zijn, de laatste boom is in 2019 omgehakt voor de parkeergarage van EY). Er bestaat een beroemde Boeddhistische soetra over hoe we de weg naar onze ware natuur weer terug kunnen vinden, maar die is niet voor nu, eerst maar eens naar buiten. Het zonnetje schijnt en ik heb vakantie.

Met een heel hartelijke zomergroet,
Jacqueline van den Bosch

Zomercolumn ‘Wat is jouw natuur?’ | Keelin O’Connor

Foto _ Emmanuel Phaeton, Unsplash

This is the bright home
in which I live,
this is where
I ask
my friends
to come,
this is where I want
to love all the things
it has taken me so long
to learn to love.

This is the temple
of my adult aloneness
and I belong
to that aloneness
as I belong to my life.

There is no house
Like the house of belonging.

[Excerpt from The Journey, by David Whyte]

 

Wat is jouw natuur? Mij werd gevraagd om hier een column over te schrijven. Als geboren en getogen Ierse zou het heel aannemelijk zijn als ik zou beantwoorden dat mijn natuur in Ierland is, op mijn lievelingsplek aan de Flaggy shore, waar de golven van de Atlantische oceaan tegen aan klotsen. Na decennia te hebben gewoond in Nederland, zou ik ook volmondig kunnen zeggen dat mijn natuur de Zeeuwse kust is. Mijn natuur is niet één plek. Mijn natuur is de natuur waar ik me thuis voel. Where I belong. In mijn natuur is geen oordeel, kan ik zijn wie ik ben. In mijn natuur is geluk en voel ik me gelukkig, er is troost en word ik getroost, er is liefde. Ik voel me daar helemaal samenvallen, de natuur in mij en de mij omringende natuur. Het gedicht van David Whyte brengt prachtig onder woorden wat mijn natuur is – ‘the house of belonging’.
_ Keelin O’ Connor

Zomercolumn ‘Kun je jezelf opofferen om iets anders te laten groeien?’ | Simone van Bijsterveldt

Foto _ William Duggan, Unsplash

Opofferen is een te heftig woord, wat mij betreft is het belangrijk om ruimte te geven om anderen te laten groeien. Dat is één van mijn motto’s is in het kader van leiding geven. Want alles wat je aandacht geeft, groeit. Zeker als je mensen de ruimte kunt geven en jijzelf een stapje opzij doet of terug doet om anderen te laten bloeien, daar wordt alles eigenlijk altijd vele malen mooier van.

Dat zie je ook in de natuur. De afgelopen decennia is de natuur veranderd. Maar als je de natuur weer de ruimte geeft dan kan deze veel grootser worden, bloeien en zijn oude vorm weer terugkrijgen.

Ik heb dat zelf mogen aanschouwen in o.a. de Baviaanskloof in Zuid-Afrika. Een gebied waar ook Commonland werkt met de lokale bevolking aan het Four Returns principe. Door de natuur meer haar eigen gang te laten gaan werd de grond beter bij elkaar gehouden en kon het water beter vastgehouden worden waardoor er uiteindelijk veel meer begroeiing ontstond. Heel mooi om dat met eigen ogen te kunnen hebben aanschouwen. Dat op het moment dat je de natuur zo gang laat gaan, de natuur zich ook van nature weer kan herstellen op de manier hoe het was. De natuur heeft heel veel veerkracht.

Ook hoe dieren met elkaar leven, vond ik heel bijzonder om te zien in bv de Serengeti. Dat bavianen boven in de boom zitten en de vruchten naar beneden gooien voor de dieren die niet in de boom kunnen klimmen. Die baviaan die offert zich niet op maar zorgt voor de ander.

Voor mijn gevoel was het leven op aarde voor de mens vroeger een stuk simpeler, anders. Daardoor was ook de natuur anders, omdat er door de mensheid minder invloed op werd uitgeoefend dan wat we nu doen. Met wat we nu allemaal willen wordt het heel complex om ook de natuur de ruimte te geven.

Zolang de wereld is ingesteld op geld en dat je in ruil voor geld iets krijgt, lijkt het heel moeilijk om daar de component natuur in mee te nemen. Bij duurzaamheid in de breedste zin van het woord, dus waarbij niet alleen de planeet maar ook de mens als component wordt meegenomen, zullen uiteindelijk de resultaten beter zijn. Dan nog zal het vaak gaan om het geld wat de aandeelhouder krijgt, en is het moeilijk om impact in te bouwen in ons. Dit vraagt echt een cultuurverandering. En deze veranderingen duren ontzettend lang. Maar het is niet te laat.

De natuur heeft meer ruimte nodig en wij moeten een stapje terug gaan doen. Je ziet wel duidelijk de shift meer die andere kant op gaan. Naar anders, naar meer aandacht. Gewoon toch de buurvrouw een kopje koffie vragen, dat soort dingen.

Ik heb gekozen om het minder te werken en meer privé tijd te hebben. In combinatie met tieners besteed je automatisch minder tijd aan jezelf. Voor ons is dat het belangrijkste: dat het heel goed met ze gaat. Ik wil deze tijd echt opslurpen, voordat ze uitvliegen. Een opoffering? Nee. Heel natuurlijk.

_ Simone van Bijsterveldt

Zomercolumn ‘Wat is jouw natuur?’ | Lian Kasper

Foto _ Unsplash

Mijn natuur is: mens-zijn. Mijn menselijke leven is begonnen in water, in de buik van mijn moeder. Ik draag het teken van mijn verbinding met mijn moeder, zoals iedereen, op mijn buik; mijn navel. Sinds mijn geboorte adem ik zuurstof, gemaakt door planten. Ik eet ook planten, en af en toe dieren, en hun leven wordt mijn leven wanneer de verteerde bouwstoffen worden omgezet in menselijke weefsels. De bacteriële mitochondriën in mijn cellen geven mijn spieren de energie om mijn botten door de wereld te bewegen. Dit alles aangestuurd door een wonderlijk geraffineerd zenuwstelsel, soms ietwat overgevoelig ingesteld, andere keren vol vertrouwen en overtuiging.

Het beestje mens heeft ook een bijna onmogelijk groot brein. Dit maakt dat de mens prematuur en volkomen hulpeloos geboren wordt. Het maakt ook, dat we de vreemde mogelijkheid hebben om terug te kijken in de tijd, en beslissingen te maken over de toekomst. En de opmerkelijke mogelijkheid onszelf los te zien van de rest van de natuur, met alle gevolgen van dien.

De mens is jong. Op de tijdslijn van de evolutie zijn we de recente baby van de chimpanzee, het late achterneefje van de zwaluwen, en door de ogen van de grassen die vele miljoenen jaren eerder kwamen, een piepjonge nieuwkomer. Het is alsof de grassen me toefluisteren: jullie zijn ook nog zo jong. 

Dit stemt me mild, en hoopvol. De mens heeft, met haar geraffineerde zenuwstelsel en emotionele gestel, ook de mogelijkheid gekregen om mee te voelen met haar omgeving. Dit heet empathie. Wanneer we leren empathie te gebruiken om onze zelf-gerichte mentale capaciteiten in balans te brengen, kan de mens in wijsheid leren keuzes maken, voor het welzijn van al het leven. 

Ik draag de pijn van de puinhoop die de mens er op dit moment van maakt. Soms schaam ik me om mens te zijn. Maar de zich ontvouwende, jonge menselijke natuur maakt me ook mateloos nieuwsgierig: Wat is er allemaal nog on-ontdekt aan het mens-zijn? Hoe prachtig, vervullend, en rijk kan de toekomst zijn, als we er voor kiezen!?

_ Lian Kasper, programma-maker onderwijs

Zomercolumn ‘Wat is natuur voor mij?’ | Klaas van Egmond 

Foto _ Ries Bosch, Unsplash

Ja, natuurlijk! Net als voor zoveel anderen is voor mij de natuur de totaliteit van het leven, waarvan wij deel uitmaken. Ook ik heb die natuur, vooral in mijn jeugd, als overweldigend ervaren. In het polderlandschap waar ik opgroeide en mijn vader een bloemen-kwekerij had, was alles natuur. We zwierven over weilanden waarin nog ontelbare soorten bloemen en vogels voorkwamen. In de vele griendbosjes, die als eilanden verspreid in die weilanden lagen, groeiden wilde narcissen en zelfs orchideeën . Het water van de sloten waar we overheen sprongen was zo helder dat je alle vissen, salamanders en kikkers kon zien zwemmen, net als op de biologische schoolplaten die voor de klas hingen.

Maar dat is niet meer. Net als op die andere schoolplaten, waarop de stad langzamerhand wordt uitgerold over de natuur in de omringende omgeving, verdween ook dit aardse paradijs voorgoed onder glas en beton. Het werd de campus van de universiteit waar ik decennia later beroepshalve regelmatig naar toe zou gaan. Naar college- en vergaderzalen die gebouwd waren op de plek waar we vroeger tulpen kopten en bollen rooiden en met de bijbehorende bollenschuit als ontdekkingsreizigers door het polderlandschap trokken. Het maakt de toenemende spanning voelbaar tussen de natuur en, wat heet, de ‘menselijke natuur’. Omdat ik destijds vanuit het onderzoek op het gebied van milieu en duurzaamheid betrokken was bij de Haagse politieke discussie, zou ik die spanning nog ruimschoots tegenkomen. De discussie ging namelijk decennia lang alleen maar over de strijd tussen milieu / natuur en economie. En de menselijke samenleving als geheel bleek vroeg of laat steeds weer uit te draaien op een strijd van iedereen tegen iedereen. Wat natuurlijk de vraag oproept hoe het nou eigenlijk zit met dat verband tussen de natuur en de ‘menselijke natuur’.

Ja natuurlijk! Ook ik deel de zienswijze ‘dat wij natuur zijn’. Maar onze menselijke natuur blijkt dus bij nader inzien niet zo paradijselijk te zijn als de natuur van mijn jeugd. Bij nader inzien is ook die natuur niet zo paradijselijk als ik toen dacht. Ik kan er steeds minder omheen dat die natuur wreed is en niets ontziend. In het dierenrijk draait alles om eten of gegeten worden. De kalmerende uitleg dat dieren dat niet zo zouden ervaren, maak ik niet mee. We weten inmiddels dat dieren veel meer bewustzijn hebben dan de ‘wetenschap’ ons lang deed geloven. Ze blijken dan ook uitgesproken emoties te vertonen. In het plantenrijk, waarin die dierlijke, astrale krachten afwezig zijn ligt dat natuurlijk anders, maar ook daar moeten worden geconstateerd dat planten met het oog op hun overleving de neiging hebben andere planten te overwoekeren. Wat bijvoorbeeld te denken van exoten als de Japanse duizendknoop, die zelfs in staat blijkt om de bovengenoemde, stedelijke wereld van glas en beton te overwoekeren. 

Toegegeven, is er ook empathie in het dierenrijk. De recent overleden gedragsbioloog Frans de Waal beschreef het geval waarin een aap een gewonde vogel helpt op te stijgen, terwijl de aap wellicht toch beseft dat hij van die vogel geen wederdienst zal ontvangen. Maar afgezien van hogere diersoorten is empathie toch vooral voorbehouden aan de mens. Dat geldt nog sterker voor moreel besef, het vermogen om onderscheid te maken tussen ‘goed en kwaad’. Dat betekent dat wij weliswaar ‘natuur zijn’, maar blijkbaar meer dan dat. Alleen de menselijke natuur maakt moreel besef mogelijk. Het blijkt te steunen op inzicht in waarheid en schoonheid, wat kan worden begrepen vanuit de Griekse filosofie waarin ervan werd uitgegaan dat het goede, het ware en het schone samenvallen. De natuur geeft ons inzicht in de (natuurwetenschappelijke) waarheid en toont ons een indrukwekkende schoonheid. Het is onze rol om daar het ‘goede’, het morele aan te verbinden. En juist daardoor hebben we als mensen in het geheel van de natuur een grote verantwoordelijkheid. 

Wat is natuur dan voor mij? Gedeeltelijk is het dus een spiegel voor de menselijke natuur en de menselijke maatschappij, waarin dierlijke krachten ontegenzeglijk een grote rol spelen. In die natuur vinden we waarheid en schoonheid. Maar in de eerste plaats ervaar ik de natuur als een voortdurend appel aan onze unieke menselijke verantwoordelijkheid. Die heeft betrekking op het totaal van natuur en samenleving en de niet aflatende strijd die daar gaande is. Alleen als we er op tijd in slagen om de morele component daarin sterker naar voren te brengen, kunnen we de hoop hebben om de beleving van dat verloren aardse paradijs terug te winnen.

_ Klaas van Egmond, bestuurslid

 

Zomercolumn | Irene van Lippe-Biesterfeld

Foto _ Annie Spratt, Unsplash

‘Elkaar is ook de boom.’
– Irene van Lippe-Biesterfeld

MEI 2024

Wat betekent het voor je, mens te zijn?

Foto _ Florine van Rees

‘Mens zijn’ betekent voor mij een vat vol tegenstellingen. Het is verantwoordelijkheid voelen en nemen, me schamen voor onze soort en hoe wij met elkaar en andere natuur omgaan. Het is ook verwondering om onderdeel te zijn van die natuur, er zorg voor te kunnen dragen en met educatie soortgenoten weer in contact te brengen met de natuur om hen heen, als ook met hun eigen natuur. 
Mens zijn is groot en klein tegelijk zijn.
Mens zijn is van grote invloed, en soms de druppel op de gloeiende plaat.
Mens zijn is soms veel te hard om dan weer veel te traag te zijn.
Mens, men is, onderweg…
_ Nadja van Hemmen-van Driel 

Ik heb er nooit over nagedacht, heb het altijd gewoon vanzelfsprekend gevonden dat ik mens ben. Maar nu ik de vraag lees, raakt het me. Ik voel er vooral machteloosheid bij. Als mens voel ik me verantwoordelijk om recht te doen aan alles wat leeft . Dus ik heb een opdracht. De manier waarop wij mensen omgaan met alles wat leeft op aarde doet vaak totaal geen recht aan al dat leven. Daar zit mijn gevoel van machteloosheid. Om daar niet in te verdwijnen doe ik wat ik wel kan…. Recht doen aan dat wat er leeft in mijn leefomgeving. Dat maakt me blij. Dus wat betekent het voor mij om mens te zijn? Leren om een manier te vinden om blij te zijn in een levens-vijandige wereld.
_ Cora Postema

Deelgenoot uit te maken van alle bewoners van de aarde, genietend, mede verantwoordelijk, scheppend, smullend, verzorgend, zaaiend  oogstend, stervend…
_ Toos Bedaux

Toen ik jong was had ik een rotsvast vertrouwen in de genialiteit van de mens. Dat uitte zich in mijn beleving in de beeldende kunst, fotografie, film, architectuur, muziek, dans. Maar ook in technologie, wetenschap, sport. Wat kunnen mensen toch fantastische dingen voortbrengen.
De laatste jaren ben ik minder positief gestemd over de menselijke soort. En voel ik weinig trots meer om er onderdeel van te zijn. Nog steeds is er het besef van onze oneindige potentie, maar ondertussen zijn we niet in staat gebleken om maat te houden. We zijn nietsontziend in het claimen van ruimte en grondstoffen. Maken alle andere organismes ondergeschikt aan de invasieve groei van onze soort en ons bezit. We onderwerpen andere zoogdieren aan onze oneindige vraatzucht met dieronwaardige industriële veehouderij. We zijn nietsontziend in het slopen van miljoenen hectares aan rijke biotopen om ze te vervangen voor monocultuur landbouwgrond. En zo kan ik nog eindeloos doorgaan.

Er zijn een paar eilandjes van hoop in de dystopische oceaan. En soms zie ik groeiende stromen van positieve ontwikkelingen. Maar ik twijfel of die sterk genoeg kunnen worden om de planetaire verwoesting te keren.Mens zijn betekend voor mij dat ik onderdeel ben van een destructieve zoogdiersoort. Liever was ik geboren als Olifant, Ree of Bruinvis. Of als Lindeboom of Wilg.
_ Han Savelkoel MEd

Dat we bij iedere keuze de mogelijkheid hebben ons bewustzijn te laten groeien en die keuze te maken die het belang dient van alle wezens, zichtbaar en onzichtbaar, tastbaar en ontastbaar.
_ Anouk Tates

Tja, ik ervaar het soms als zeer moeilijk en soms als zeer mooi. Het is er allebei. Moeilijk heeft voor mij vaak te maken met een innerlijke strijd. Dit gaat dan over mijn relatie met Natuur of het leven. Er is van alles wat ik niet verdraag of wat er niet mag zijn. En er is van alles wat volgens mij anders moet zijn. Tegelijkertijd lijkt Natuur in mijn diepste ervaring eigenlijk alleen te verstaan in onverdeelde aanwezigheid. Rustend leren vertrouwen in alle soms zeer pijnlijke woeligheid. Precies daar lijkt Natuur in de ongrijpbare leegte telkens iets te vertellen. Een vonkje, soms aarzelend en soms krachtig helder. Van hoe weer opnieuw heel uniek en volmaakt kwetsbaar deel te zijn. Een intieme en unieke ervaring die we niet uitsluitend aan elkaar kunnen geven of van elkaar kunnen krijgen volgens mij. Ik faciliteer en word gefaciliteerd tegelijkertijd. Dit kan absoluut een soms diep eenzame en verwarrende ontdekking zijn. Hoe zou samenleven dan kunnen zijn? Ik weet het niet en jij weet het waarschijnlijk ook niet? Samen ontdekken in relatie met Natuur lijkt een belangrijke en heilzame stap voor mij.
Wat me bezighoudt is de vraag hoe dit met de ander en al het andere te delen. Verkoop of onttrek ik deze kennis, of is het tijd om onze verdeelde identiteitsopvatting te laten gaan? Deze vraag maakt het zijn van een natuurlijk volmaakt kwetsbaar mens in relatie met alle Natuur tot een onbegrijpelijk mooie en uiteraard zeer onvoorspelbare belevenis voor mij…
_ Annet Tromp

“Als ziel in het lichaam het leven kunnen (uit)leven.”
“Mijn binnen natuur komt tot uiting en kleurt de buiten natuur #insideout.”
“Natuurlijk zijn in het kwadraat.
“Dank leven”

Dank voor de vraag.
_ Nannet van der Kleijn

Dat ik mij steeds meer realiseer dat ik slechts een onderdeel ben van de schepping ben.
_ H. v.d. Meer

Voor mij betekent “mens zijn” ervaren dat je één bent met de natuur. De mens en de natuur zijn verbonden in een groot geheel. Wij als mens zijn een draadje in een groot spinnenweb. En gedurende je leven ben je bezig om het draadje goed verbonden te houden met alles en iedereen om je heen. Dit gaat niet vanzelf, je bereikt het door jezelf te her-inneren wie je bent, bewustwording.

Als je nadenkt over de dood, ga je nadenken over het leven, als je nadenkt over het leven, ga je nadenken over jezelf, wie ben ik: her-inneren…

Ik besta uit de elementen van de natuur; water, aarde, lucht en vuur. Ik ben met deze elementen geboren en ik zal met deze elementen sterven. Hoofd in de wolken, voeten in de aarde. Net als de bomen. Een boom staat stevig met goede wortels, voldoende water en zuurstof zodat ze het vuur van de zon kan benutten. Geen van deze elementen kan ontbreken. Je ziet dit ook terug in de 4 seizoenen. En boom heeft de Winter nodig om zich terug te trekken. In de Lente komen alle knoppen weer tevoorschijn. In de Zomer laat de boom zich ten volle zien. In de Herfst laat de boom zijn blaadjes vallen en bereid zich voor om zich terug te trekken voor de Winter.

Als mens mogen we de bomen volgen. Keer in de Winter naar binnen om in de Lente met nieuwe ideeën te komen, laat jezelf in de zomer zien, evalueer in de Herfst wat goed is en wat je mag laten gaan. En keer weer naar binnen in de Winter. Verzorg je wortels door voor-ouderlijk bewustzijn. Waar kom ik vandaan: her-inneren…

“Enjoy the Circle of Life and learn to sing your own song”.
_ Betty van Rosmalen

Op aarde te leven
en liefde te geven.
Dat betekent het voor mij mens te zijn.

Geloven en hopen
en ook voor de natuur sta ik open.
Dat betekent het voor mij mens te zijn.

Mensen opbouwen, troosten en corrigeren,
grapjes maken, huggen en masseren.
Dat betekent het voor mij mens te zijn.

Luisteren naar muziek;
thuis of met veel publiek.
Dat betekent het voor mij mens te zijn.

Onderwijzen en diensten verlenen.
Bidden en werken tot op heden.
Dat betekent het voor mij mens te zijn.

Tante worden van 1 neef en 2 nichten
met hun mooie gezichten.
Ook dat betekent het voor mij mens te zijn.

Schrijven en fotograferen
en vooral veel lezen en veel leren.
Dat betekent het voor mij mens te zijn.

Wandelen en fietsen door de natuur.
Dat verveelt nooit en is niet duur.
Dat betekent het voor mij mens te zijn.

Leven en sterven.
Schilderen met allerlei soorten verven.
Dat alles betekent het voor mij mens te zijn.
_ Anita Reenalda

MAART 2024

Was natuur vroeger anders? Kan natuur veranderen?

Foto _ Florine van Rees

Bij deze vragen komt het woord pantarei op: alles is in beweging. Er is geen weg terug. De rivier stroomt samen met de tijd de toekomst in…. onverbiddelijk. Natuur was “vroeger” anders. Als mensheid hebben we een onuitwisbare stempel gedrukt op de aarde. Maar ook wij ZIJN natuur. Door met meer respect voor andere levende wezens om ons heen een NIEUW pad lopen, dat is denk ik de kern. Met dat als uitgangspunt kan natuur zeker veranderen. De richting? Dat is aan ons!
_ Godert Verbiest

Ik denk het wel, alleen al gezien het feit dat we als mens zoveel manipuleren: waren worteltjes altijd al oranje? Ik dacht van niet. Was witlof vroeger niet heel veel bitterder? En rucola niet heel veel pittiger?
_ Annabelle de Beer

Het karakter van de natuur verandert niet en heeft een millennium oude wijsheid om alles op te lossen. Dat de mens het uiterlijk van de natuur naar zijn hand probeert te zetten, geeft de indruk dat de natuur verandert. Het kan zijn dat de mens de natuur onvoldoende begrijpt en uiteindelijk zichzelf vernietigt, waarna de natuur weer zijn eeuwenoude gang gaat en de wereld weer mooi maakt.
_ Herre Rost van Tonningen

42 jaar geleden kwamen wij in Spaarnwoude te wonen. Vanuit de stad naar de weilanden. Wat een abundance in vogels en planten die nu allemaal verdwenen of nog slechts hier en daar aanwezig zijn…..wat heb ik in die tijd genoten!
 Velduil, patrijzen, grote groepen kieviten gemengd met goudplevieren, wulpen, veel grutto’s, watersnip, tureluurs, zelfs een keer een bokje, leeuweriken, kemphaantjes, tapuiten, sijsjes, wintergast kneutjes, tjiftjaf, fitis, spotvogel, ze waren er allemaal.  En nu verdwenen of minimaal aanwezig. Zwanenbloemen zien we ook nergens meer. Hermelijn, wezeltjes, en ga zo maar door.
Gelukkig hebben we inmiddels weer een grote groep mussen rond het huis, met hulp van voercontainers en een grote struik en heg om in te vluchten. Die waren ook een paar jaar plotseling allemaal verdwenen….
Natuur kan (in dit geval helaas) veranderen ja.  Ik blijf hopen dat het ooit weer zal herstellen, maar de lijst is angstwekkend lang.  Sommige soorten nooit meer gezien, sommigen alleen nog in kleine aantallen….
_ Joyce van Dobben

Vroeger was de natuur, denk ik, niet anders.
De verschijningsvorm op een bepaalde plek,
die kan veranderen.
Daar de omstandigheden op aarde veranderen,
verandert de verschijningsvorm hier en daar.
De natuur past zich aan.
Dat is heel mooi te zien in Afrika, op die plekken,
waar het verschil tussen het natte en droge seizoen
heel groot is.
En daarmee ook het verschijnen en verdwijnen van flora en fauna.

Bovendien…wat bedoelen jullie met vroeger?
prehistorie? 19de eeuw?…
_Katja

Als ik wandel droom ik soms met hoe de bossen waren toen we nog jagers en verzamelaars waren. Ik denk aan enorm grote bomen, eikenbossen waarin je op verschillende lagen je kon bewegen omdat de takken een nieuw netwerk vormden op andere hoogtes. Dat we één waren met het bos, ons verhielden als onderdeel van alles om ons heen. Landschappen veranderen echter constant over de millennia. Die behoefte om iets te herscheppen verandert bij mij dan in accepteren van hoe de natuur nu is. Met nieuw bewustzijn en de kennis van nu, denk ik dat we nu kunnen gaan putten uit hoe onze voorouders in ons eigen land, Nederland, zich tot het landschap verhielden. Omdat we in Nederland de verbinding met het landschap en dus de natuur compleet verloren zijn. Sleutels daarvoor zijn te vinden door de lagen in volksverhalen af te pellen. Dit brengt hopelijk ons respect en liefde voor onder andere de boom weer terug.
_ Jan Wouter Vorderman

Was natuur vroeger anders?
Kan de natuur veranderen?

In essentie niet want het leven, de scheppende kracht van haar gaat overal doorheen. Hoe groots is dat! De verschijningsvorm verandert en ja dat betekent vandaag de dag groot verlies. Hoe genoot ik vroeger niet van de weg naar het bos in het oude Putten. Door het korenveld waarin klaproos en korenbloem bloeiden. En hoe ik op mijn rug in het weiland lag, luisterend naar gezoem, naar kievit en grutto tussen zuring, pinkster- boterbloem. Ach weemoed want jee wat is dat weiland vandaag de dag toch schraal, kaal en arm geworden. Verandering ja, verbetering nee. Ik kan er soms om huilen. Het uitsterven van zoveel maar ja, de hoop is op natuurlijke krachten. Zij -niet wij- zijn eeuwig. Dat besef, dat helpt een handje mee en ja daar ga en bid ik voor.
_ Maryan Bosman

DECEMBER 2023

Kun je jezelf opofferen om iets anders te laten groeien?

Foto _ Florine van Rees

Ik moet gelijk denken aan mijn zwangerschap, bevalling en het voeden van mijn zoontje. En daarmee aan alle vrouwen die ooit een kind gebaard en gevoed hebben. Met veel liefde vraag je enorm veel van jezelf voor een ander. Ik denk dus, als je maar genoeg houdt van hetgeen waar je je voor opoffert, dan doe je dat met liefde en mag het misschien geen opofferen meer heten.
_ Reineke van Tol, MSc

Opofferen impliceert dat je jezelf weggeeft…te niet doet… dat kan je doen maar dat lijkt me geen goed plan. Wel kun je je bestaan anders vormgeven, je levensstijl veranderen, consuminderen… om andere levensvormen meer ruimte en bestaansrecht te geven. Dat is voor mezelf en veel andere mensen een goed voornemen om ook uit te voeren.

Met groet,
_ Toos Bedaux-Nooren

Mijn antwoord is ‘Nee.’ Alles is onderdeel is van een en hetzelfde groeiproces. Bovendien kan ik niet iets laten groeien. Groei is een autonoom proces. Het enige wat ik kan doen is: ‘Verblijven waar het stil is en dat is in de holte van mijn eigen hart.
_ Joyce Bos

Jezelf opofferen klinkt nogal dramatisch, het lijkt alles of niets. Zo’n
situatie kan natuurlijk weleens optreden, bijvoorbeeld bij het redden van
mensen of dieren bij rampen, om maar wat te noemen. Of denk aan de
vergelijking met het zaadje dat zich opoffert voor de nieuwe plant, of het
liedje over John Barleycorne, die zich geeft aan de mens voor het brouwen van
bier. Maar meestal gaat het om minder drastische zaken en is er sprake van
afweging: wat heb je ervoor over om iets te laten groeien? Dat hangt van
veel dingen af: hoe dichtbij dat ‘iets’ staat en hoe verantwoordelijk je je
daarvoor voelt, bijvoorbeeld. Het hangt ook af wat dat ‘iets’ nodig heeft:
een plantje wil bijvoorbeeld water, een kind vergt wel wat meer. Zolang het
’eigen’ is, ben je meer bereid om jezelf daarvoor op te offeren, in termen
van tijd, aandacht, en geld. Naarmate de sociale cirkel wijder wordt,
verdunt de inzet, maar men blijft bijvoorbeeld doneren aan goede doelen. De
 opoffering hangt ook af van iemands mogelijkheden: wie rijk is, kan donaties
overmaken, maar riskeert daarmee niets en eet er geen boterham minder om.
Dat is dus niet echt een offer. Een bijstandsontvanger die iemand helpt en
daardoor zelf een maaltijd moet overslaan, brengt wel een offer. Maar is de
opofferingsgezindheid nu groter bij acute nood dan bij de behoefte aan
groei? Misschien hangt dat ook samen in de afweging: je kan niet alle nood
oplossen, maar als je toch moet kiezen, dan voor jonge mensen of dieren die
nog kunnen doorgroeien in het leven. Het schijnt dat dit criterium soms
gehanteerd werd in de Tweede Wereldoorlog bij de selectie van joodse mensen
voor onderduikadressen, al weet ik dat niet zeker. Wel zeker is dat de
gastgezinnen daarvoor hun leven riskeerden. Maar er is ook een ander soort
opoffering, die meer met natuur te maken heeft. Geen spectaculaire acties,
maar gewoon zorg geven aan de natuur om je heen. Regelmatig de plantjes
water geven, je tuin bijhouden, de vogels en andere dieren voeden, het bos
in en kijken hoe alles erbij staat. Als veel andere dingen je tijd vragen,
is die onopvallende, regelmatige zorg best een opoffering. Maar dan een die
we allemaal kunnen opbrengen.
_ Cathrien de Pater

Ik denk gelijk aan het mijzelf en het samenzijn met mijn tweeling. “Opofferen is dan een woord wat niet ‘hoort’, want kinderen daar kies je toch voor”, hoor ik een stemmetje zeggen. Kan en mag ik ook accepteren dat ik bij deze zin wél aan de relatie tussen mij en mijn kinderen denk?
‘Kun je jezelf opofferen’ begint dus al voor mij bij het accepteren dat ik deze weerstand voel.
Dan komt de echte trade-off: stuur ik de tweeling nog een halve dag extra naar de opvang om aan mezelf te werken en aan mijn eigen projecten? Deze week koos ik bewust voor samenzijn met de tweeling nu ze nog 2,5 zijn en ik ze zelf mee kan nemen naar het bos. En ze kennis kan laten maken met de natuur. Dát was de enige echte reden dat ik elke vrijdag met hen samen wil zijn. En mezelf ‘opoffer’.
_ Jan Wouter Vorderman

OKTOBER 2023

Had je vroeger een heilige plek in de natuur, bestaat die plek nog steeds? Heb je ondertussen ook nieuwe plekken ontdekt?

Foto _ Florine van Rees

Mijn heilige plek in de natuur was het bos in onze achtertuin.


De grote bomen die dromend boven mij uittorenden, de bladeren en vooral de geur van het bos. De geur vertelde of het herfst werd of lente. Het bos gaf rust en maakte mij blij. En dat is nooit veranderd.
_ Saskia van Hoore

Het meeste was vroeger in de natuur heilig
Toen wij het nog met respect behandelden
Maar ja , dat doen we meestal niet meer
Nu nog minder dan vroeger
_ Elles Nap

Achter ons huis liep een oud kerkpad; onverhard, zachte bosgrond, water aan weerszijden. De oude bomen die het pad begeleidden zorgden voor een prettige beschutting. Een soort omarming van takken en gebladerte. Ik hield veel van dit pad. Vanuit de bomen hoorde ik het gefluit van vogels, kikkers sprongen voor m’n voeten op en libellen vlogen voorbij. Tijdens de schemering hoorde je er de mysterieuze geluiden van een uil.


Ik vermoed dat het pad ooit naar Schipluiden liep, maar toen ik hier opgroeide bracht het me naar die enorme heuvels van zand. Fantastisch! Daar, waar nooit iemand kwam en waar ik alleen was met de elementen. En hoog dat die heuvels waren! Helemaal te gek als je je als kind wilt uitleven. Ik klom naar boven, pakte de zon en de wind en gleed – hup – weer naar beneden.


Whoooeeeiii…. Boem! “Oh nee, m’n knieën kapot.” Die gedachte is er niet omdat het pijn doet. Maar als ik straks met deze knieën thuiskom, weet m’n moeder direct dat ik weer te ver van huis was. Ze kent deze knieën.


Nu ik dit opschrijf, vraag ik me af: “Was deze plek heilig en ervoeren anderen dat ook zo? Of was het het onbevangen kind dat de kracht van de natuur hier zo diep ervaarde (destijds, uiteraard zonder het te kunnen duiden)?” Nu ik dit opschrijf, herken ik contrasten, die mijn beleving van deze plek als kind waarschijnlijk hebben versterkt. Het veilige ‘thuis zijn’ versus het avontuur van  ‘te ver van huis gaan’. De beschutting van het kerkpad, tegenover het blootstaan aan de elementen op de zandheuvels. De geschiedenis van oude routes en de toekomst van nieuwe wegen. De maakbaarheid door de mens versus de kracht van de natuur, die de kale heuvels zand binnen korte tijd gewoon weer terug pakt met haar pionier soorten.


Of deze plek nog bestaat? Anders. Uiteindelijk heeft ‘de maakbaarheid door de mens’ hier toch gewonnen. Je zoeft er nu met 100km per uur doorheen als je met de auto van Delft naar Schiedam rijdt.

_ Marieke de Keijzer

Ik heb het geluk om een paar honderd meter van de Veluwse bossen te wonen. Het bos achter ons dorp behoorde eertijds tot een heilig woud, gewijd aan drie godinnen. Er liepen destijds nauwelijks paden door het bos en er stonden nog geen villa’s en er reden nog zeker geen mountainbikers. Het werd een woest en bijster land genoemd, waar je kon verdwalen en dolen.


In een boekwerkje van begin 19e eeuw kwam ik een schrijven tegen, over een heuvel in dit bos. Het was een heuvel van Trouw. Wanneer een jong stel voor de schout of het gerecht ging trouwen en daarna de zegen over het huwelijk kreeg in de kerk, was het in ons dorp nog niet voorbij. Het jonge stel ging naar die heuvel in het bos en zwoeren daar eeuwige trouw . Waarschijnlijk had de plek nog te maken met die voorchristelijke tijd, toen het woud nog aan de godinnen toebehoorde. Het gebruik is er in onze tijd niet meer. Het is in vergetelheid geraakt en niemand weet nog iets van het gebruik en waar de heuvel is.


Ik vermoed deze heuvel teruggevonden te hebben. Het is een fijne plek midden in het bos en een smal paadje leidt me er naar toe. Af en toe zit ik er te mijmeren, plannen te maken en te mediteren.


Eenmaal na de zoveelste reorganisatie op het werk had ik het lastig om nog bij de organisatie te blijven en zat te piekeren en te overwegen om weg te gaan. Toch maar eens naar de heuvel van Trouw gaan. Daar de vraag in mijn meditatie voorgelegd. Ik schrok ervan dat ik direct en er onmiddellijk een antwoord kwam en dat ik vooral trouw aan mezelf moest blijven.


Vanaf die tijd is de heuvel en de plek veranderd. Het is voor mij een zeer bijzondere plaats geworden. Ik durf te zeggen dat het voor mij een heilige plek is.

_ Gert Hemstede

Toen ik 10 jaar was liep ik vaak met mijn spijkerbroek en mijn gympen tussen de rozenbottelstruiken in het park door. Ik deed dit als ik uit school kwam. Dat was de enige natuur vlak bij mijn huis. Ik woonde in de grote stad Den Haag.
_ Anita Reenalda

Mijn heilige plek was vroeger een boom in het bos voor onze deur. Het was mijn plek om te spelen, te zijn, eigenlijk bijna te wonen.
Ik ga nog vaak in gedachten terug naar die boom.


Nu heb ik verschillende heilige plekken, zowel in de tuin, als in het natuurgebied dichtbij waar ik woon. Ook op een plek iets verder waar grafheuvels zijn, kom ik graag thuis.


En wat ik steeds meer ervaar is dat plekken heilig worden, als je ze oprechte aandacht geeft, dat het dan niet zoveel uitmaakt waar je bent.

_ Karen Segers

Ja, nog steeds, het is de geur van die plek, die ik in de omgeving waar ik nu woon, ook kan ervaren, ik fiets daar soms naar toe, en sta stil.
_ Greet Boelhouwer

MEI 2023

Wat kan natuur dat jij niet kunt?

Foto _ Florine van Rees

De natuur kan miljoenen jaren oud worden, dat kan de mens niet.

Dit was de eerste reactie van de kinderen in mijn verrijkingsklas DWS Amsterdam.
_
Katja van Dalen

De natuur kan onvoorwaardelijk liefhebben, dat voel ik telkens weer als ik door een bos loop en zonder moeite er weer helemaal mag zijn!
_ Eva Maria Wouters

Ik weet het natuurlijk niet zeker, maar ik denk dat alle natuur ook een soort van bewustzijn heeft. Maar ik heb sterk de indruk dat geen enkele boom of plant zich erg druk maakt over hoe hij over komt, zich druk maakt of hij wel goed genoeg is of dat alles wel op tijd af is. Uit iedere eikel groeit weer een eikeboom – en zo is het goed. Bij dieren is het geloof ik wel weer anders, die kunnen zich bv in de paartijd wel erg druk maken.
_ Jeanet Landman

Wij zijn natuur, als wij uit ons hoofd blijven kunnen wij ook wat de natuur kan.
_ Millanie Jansen

Op de eerste vraag ‘wat is mijn natuur?’ heb ik de neiging om te antwoorden ‘de natuur is niet mijn bezit’, maar je kunt de vraag natuurlijk ook opvatten als een vraag naar mijn ‘aard’. Dat lijkt me voor een mailtje echter een te persoonlijke vraag. Grappig die combinatie trouwens: natuur/aard

Er staat nog een tweede vraag: wat kan de natuur en ik niet? Dat is m.i: gewoon voluit blijven groeien en bloeien – door alle verdrukking heen.
_ Nelleke Metselaar

Er gewoon zijn
_ Elles Nap

Wat een rare vraag! Alsof wij mensen los staan van de natuur, terwijl we er een onderdeel van zijn. De natuur, dat zijn wij!
_ Jakoline Hovinga

Mooie vraag! “Wat kan de natuur wat jij niet kan?”
Mijn antwoord zou zijn:

“Alles en niets. We zijn de natuur. De natuur reikt verder dan het ecologische daar de natuur allesomvattend is!”
_ Janine Schimmelpenninck

De natuur is in staat zichzelf te herstellen, steeds weer, mits de mens het niet te bont maakt met de natuur aan te vallen. De mens heeft veel meer hulp nodig om zelf te herstellen.
_ Olav Loeber

In antwoord op jullie vraag: mij kalmeren spiegelen en serotonine aanmaken. In contact met de natuur maakt mijn lichaam het ‘geluks’hormoon serotoninen aan, dat zich vooral in mijn darmen bevindt. Het is helend, pijnstillend en ergo: gelukkig en gezondmakend.

Bovendien zet de natuur mij stil: door de altijd in bewegingzijnde natuur die altijd anders is, beland ik automatisch in het NU. Pauze van de drukte om mij heen.
_ Anita Sanders

MEI 2023

Is natuur een mooi woord?

Foto _ Florine van Rees

Ach, beter is beeld want natuur is niet mijn woord, want niet van mij. Wij zijn. Ik ben natuur. Deel van, maar helaas ook iets dat natuur – ons aller moeder – geweld aan doet en dat spijt me zo.


Natuur, wij zijn het, ja. Deel uitmakend van dat veel grotere dan ik en zo buig ik en is mijn woord BUIGEN. In deemoed en in deze tijd van bloei en explosieve groei ook een woord van liefde, overstromende liefde wanneer ik over de dijkjes loop en het fluitekruid al mijn zinnen streelt. Zij zo geduldig ieder jaar opnieuw en ik vol ongeduld al maanden naar haar uitkijkend.


Ach natuur, van jou krijg ik de tranen in mijn ogen, alsook voor jou. Want wat word je toch allemaal aangedaan?! Jij die zo sterk bent dat je ons allemaal overleven kan. Wie o wie weet je werkelijk tot in het diepst van de ziel te raken? Nou, dan vlieg je niet meer! Dan laat je heel veel anders ook wel uit je hoofd.

Natuur, zij is ons moeder.
_ Maryan Bosman

Natuur is natuurlijk mooi; ik kan mij niet tegen haar krachten verzetten, zonder de verbinding met mijzelf te verliezen. Ik stuur aan op een partnerschap met de natuur. Waarbij de overgave het stuur overneemt. En in dat proces gaat het niet om mij of jij, natuurlijk of kunstmatig. In dat werkwoord wil ik rechtschapen handelen: eerlijk, zuiver. En accepteren hoe creatief de wereld geschapen is. Deze wonderen zijn soms grootser dan we ontvangen kunnen. Ik maak me klaar voor deze grootsheid; iedere dag een beetje, anders of opnieuw.


Het is mooi dat ik bereid ben de natuur onvoorwaardelijk te durven omarmen; in wie en hoe ik ben. En hoe ik mijn kinderen wil steunen vanuit deze rijkdom, om zichzelf en hun pad in dit leven te vinden. Hun beleving van een waar thuis te creëren op aarde. Juist nu.

Dankjewel, I am so blessed to live here.
_ Mathilde Jansen

Wat het in mij oproept is…..
1. Waar komt de vraag vandaan…
2. Moet natuur een mooi woord zijn.
3. Is natuur wel te verwoorden. 
Het is ons woord. Maar dat wij natuur noemen is misschien niet in een woord te vangen.
Dus mijn tegenvraag is: kan natuur eigenlijk wel een woord zijn?
_ Margriet Knospe

Een woord is mooi als je de inhoud ervan kent. Als je de taal volledig begrijpt. Natura Artis Magistra: de natuur is de leermeesteres (!) van de kunst. En niet alleen van de kunst. Feitelijk leert de natuur, het leven, ons alles. Je hoeft geen filosoof te zijn. In de natuur zie je samenwerking, autonomie, schoonheid, kennis, wiskunde, constructieleer, intelligentie, offer, de natuur is zonder gêne, natuur is altijd voedend, natuur stroomt altijd, natuur is stilte, natuur is een open systeem, natuur is gebed en meditatie, natuur is een oneindige potentie, natuur is het grote voorraadvat van Kennis, natuur is de afspiegeling van de Schepper en onze spiegel, de natuur brengt je Thuis.


Vrede voor allen en alles. Vrede.

_ Jos Verheul

Natuurlijk, zou ik willen zeggen!!
Iedereen weet wat er wordt bedoeld, en ja, het is ook waar dat je over de inhoud flink discussiëren kunt.

Natuur is bovendien OOK een internationaal woord, althans in Westerse talen.
Dat is heel waardevol omdat het daarmee soort van “taalloos” is en daardoor verbindend!


(Het helpt niet om dingen anders te gaan noemen, trouwens, of is dat niet de intentie?)


Mijn eigen natuur is zodanig dat ik veel houd van de natuur, daar ben ik onderdeel van!

_ Caroline van der Mark

Tja, dat is een goede vraag! Het heeft zeker mooie kanten, maar het is ook ‘gevaarlijk’ woord. Mensen voelen er wel of geen affiniteit mee, terwijl de natuur aan de basis van ieders bestaan ligt. Het komt daardoor al vrij snel in het hoekje van ‘wel of geen interesse’. Dat is mooi voor de mensen die er warm voor lopen, maar daarmee raken we ook veel mensen kwijt.
_ Anna van der Veen

Natuur is geen woord maar een verhaal, een geschiedenis, en een onzekere toekomst, met blijheid en hoop, maar ook angst, bloed, zweet en tranen.
_ Ignas Heitkonig

Ja het woord natuur is OK, vind ik, omdat het (mij) doet denken aan nato, van nascere, geboren worden, het ontstaan van iets. De etymologie noemt ‘natuur’ (naast onbebouwd landschap) ook de oorsprong van alle scheppende kracht. Een heel krachtig woord dus. Bij de term ‘natuurwetenschap’ zie je iets terug van deze meer brede betekenis.


Overigens ben ik van mening dat de term ‘natuurwet’ onjuist is; aangezien mensen deze wetten formuleren (ze noemen het ‘ontdekken’, hm…). Ze zouden wat mij betreft ‘cultuurwetten’ moeten heten. Ze volgen doorgaans de heersende denkpatronen en zijn daar meer een uitdrukking van dan van de ‘natuur’ die tegelijk heel groot en klein en omvattend is, voor ons ongrijpbaar; de term ‘natuurwet’ claimt haar wel te (be)grijpen, haha.

_ Drs. Antonetta G.M. (Tedje) van Asseldonk, IEZ & Trifoglio

MEI 2023

Zeven vragen aan Erik Odijk

Beeldend kunstenaar Erik Odijk (Deventer, 1959) struint graag door de natuur, van het pad af met camera inzoomen op bomen, planten, mossen en stenen, op verval en verleden, op zoek naar het sublieme. Hij is bekend om zijn tekeningen van details uit de natuur, vaak meer dan manshoog uitgewerkt in houtskool en pastel. Hij kijkt, filmt en fotografeert intens en onderzoekend, en is bereid om dat wat hij heeft ervaren in de natuur, millimeter voor millimeter, in zijn atelier, op papier vast te leggen.

_ lees het hele interview met de 7 antwoorden hier

JANUARI 2023

Welke voorvallen uit je jonge jaren hebben bijdragen aan jouw natuurbeelden? En welke maatschappelijke trends hebben bijgedragen?

Als klein meisje ging ik jaarlijks met mijn moeder mee samen met een groep vrouwen de natuur in. Meestal op een zwoele nazomerse dag. Daar verzamelden mijn moeder en de andere vrouwen wilde planten en kruiden. Er werd zorgvuldig te werk gegaan, niet te veel geplukt en goed naar de omgeving gekeken, er was duidelijk kennis van zaken, die onderling gedeeld werd. De plukopbrengst werd meegenomen naar een, in mijn herinnering, ommuurde tuin. Er werden meerdere grote vuren aangestoken waar grote zware ketels boven kwamen te hangen. De bladeren, stengels en wortels werden samen met grof gesponnen wol gekookt. En wat er vervolgens gebeurde was voor mij magisch, na een aantal uren pruttelend in de ketel, kwamen dezelfde strengen gekleurd uit deze ketels tevoorschijn. Ik zag okergele, dieproze en bastbruine kleuren tevoorschijn komen. Ze werden te drogen gehangen aan lange waslijnen. Aan het eind van de dag ging elke vrouw met een mand gekleurde wol naar huis. Mijn moeder ging er in de herfst mee aan de slag, spon de garen tot fijnere bollen en breide er mutsen en vesten van die ons in de winter warm hielden en vreselijk kriebelden.


Door met de seizoenen mee te leven, de natuur te vieren en op die manier stil te staan bij de rijkdom die ze ons geeft, voelen we ons vanzelf een sterker onderdeel van onze fabuleuze natuur. Door vervolgens hiermee iets te maken/creëren, de natuur door onze handen te laten gaan, ervan te leren, erdoor geïnspireerd te raken en er iets van onszelf in te leggen voelen we ons gevoed: vervuld met energie en leven.


Ik zie steeds meer makers om me heen, zowel professioneel als recreatief. De voldoening van iets maken met behulp van de natuur, de waarde die het met zich meebrengt je aandacht en liefde erin te leggen. Het respect dat je krijgt voor het materiaal en haar werking en alle makers die je voor gingen. Het maakt dat het gemaakte een ziel krijgt. En het is deze bezieling die voelbaar is voor de gebruiker, een verschil maakt en het is deze bezieling die de wereld mooier maakt.

_ Maaike Koorman – verzamelaar/storyteller/maker www.maaikekoorman.com

Mijn jeugd bracht ik door in een omgeving zonder bossen. Alles was woonwijk of boerenland. Toen ik twee, drie jaar was, ontdekte ik een rups in ons tuintje en vertelde mijn vader dat die zou veranderen in een vlinder. We deden het diertje in een jampotje met een doekje erover. Ik zorgde, dat het steeds dichtbij me bleef. Toen het bedtijd werd en ik onder de wol werd gestopt, wilde ik de rups op mijn kussen laten slapen. Mijn ouders lieten dat toe, maar haalden het diertje weg toen ik sliep. Toen ik ’s ochtends wakker werd, zeiden ze dat de vlinder door het open raam moest zijn weggevlogen… (Dit verhaal is me door mijn ouders verteld; op zulk een jonge leeftijd is het geheugen nog niet ontwikkeld.)

_ Diana Kam

Als je opgroeit op het platteland en het huis aan een landweg tussen velden en bos staat, en je leven speelt zich de eerste jaren daar voornamelijk af, dan krijg je een enorme binding met de natuur om je heen. De geuren, de kleuren, de natuurgeluiden, de verschillende vormen, ze komen allemaal diep binnen. Ik werd niet afgeleid door ruis uit stad of dorp en ik werd niet afgeleid door radio en tv. Ik ben geboren in 1961 en achteraf kan ik zeggen dat het voelt als dat ik in het paradijs ben geboren.


De wilde bloemen in de bermen bloeiden met allemaal verschillende kleuren en geuren. Er waren volop insecten en vlinders. Rupsen waren er ook in allerlei uitvoeringen, vaak met prachtige kleuren en tekeningen op hun rug. Het gonzen in de lucht van de bijen hoorde ik letterlijk en ik hoorde ook de vogels die in de lucht vlogen. Op een zomernacht mocht ik met mijn broertje buiten slapen. Dat gebeurde in een zelf gefabriceerde tent met een paar dekens over twee stoelen gedrapeerd. Midden in de nacht werd ik wakker en keek recht tegen de maan en de sterren. Ik was diep geraakt.


Ook kon ik uren zitten aan de waterkant en dan kijken wat voor leven er zich allemaal in die slootplas afspeelde. Niet alleen de dieren vond ik interessant, ook de planten en bloemen hadden mijn interesse. Achteraf kan ik zeggen dat ik mij kon laven aan de schoonheid van de bloemen, planten en dieren en genoot van de heerlijke geuren.


Dat werd anders toen ik de samenleving in ging. Ik ging naar school en leerde uit boeken. Natuuronderwijs had mijn belangstelling. Op de middelbare school genoot ik tijdens de fietstocht naar school vooral van de wisseling van de seizoenen, de jonge lammetjes en geitjes die in het voorjaar werden geboren en de prachtige bloemen die in de bermen te zien waren. Ik stapte graag af voor rijpe bramen en voor volzoete krenten die aan de struiken hingen. Maar op school was er weinig natuur. De biologielessen vond ik interessant.


Hoe verderop ik in mijn leven kwam, hoe meer de natuur uitgebannen leek te worden. Het leek wel of het los stond van het leven. Dat heb ik mijn hele leven niet begrepen. Ik ben steeds weer op zoek gegaan naar de connectie tussen natuur en deelaspecten van het leven. Stapje voor stapje is het mij gelukt om de natuur weer volledig in mijn leven te integreren. Of het nu gaat om werk, om het opvoeden van kinderen, om gezondheid of om wonen, ik heb het allemaal weer bij elkaar kunnen brengen. Daar is uiteindelijk ’t Natuurlijk Huus uit ontstaan in Raalte (www.hetnatuurlijkhuus.nl). Het is een inspiratieplek geworden voor natuurlijk en duurzaam wonen en leven. Gelukkig kunnen we veel bezoekers enthousiast maken om ook zelf weer meer de verbinding met de natuur aan te gaan.


Ik heb een hele omweg moeten maken in mijn leven en ik ben blij dat ik nu opnieuw kan zeggen dat ik me in een paradijsje begeef en me heel fijn voel met al de natuur om mij heen en het natuurlijke leven dat ik kan leiden.

_ Agnes Heethaar

Als je je ogen dicht doet en een paar minuten de tijd wil nemen, wat zijn dan je antwoorden op deze twee vragen.

Wat heb je van de natuur nodig om je deel te voelen van haar? 

En wat heeft de natuur nodig om zich één te voelen met jou?