Skip to main content

Voor een duurzamere toekomst moeten we aanzienlijk anders gaan eten. Onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR) geven een voorproefje van verschillende voedselsystemen door te kijken naar plaatselijke initiatieven voor duurzame voedselproductie. Bijvoorbeeld biodiversiteitspositieve Nederlandse boeren en inheemse mensen in Thailand die hun eigen productiebos beheren.

De onderdelen van duurzamere voedselsystemen worden herhaaldelijk benoemd door onderzoekers, overheden en internationale organisaties. We moeten meer plantaardig eten in plaats van vlees en zuivel. Meer lokale producten consumeren. En ons voedsel milieuvriendelijk en biodiversiteitspositief produceren.
Maar het is niet eenvoudig om deze boodschappen om te zetten in actie. ‘Het hele systeem moet op de schop’, aldus Jeanne Nel, hoofd van het WENR-programma Biodiverse Environment. ‘De nadruk moet liggen op inclusieve en rechtvaardige besluitvorming en er moet een einde komen aan de machtsconcentratie in het huidige voedselsysteem.’ Veel van het onderzoek van Nel is gericht op transformatieve verandering. ‘Als je maar aan één ding werkt, heb je veel minder kans dat het lukt. Je moet aan veel dingen tegelijk werken. Zo moet de financiële sector bij het beleggen rekening houden met de milieu-impact. En tegelijkertijd kunnen overheden, voedselverwerkende bedrijven en supermarkten natuurinclusief voedsel betaalbaarder en praktischer maken door een zorgvuldige opzet van stedelijke voedselsystemen.
Om meer te weten te komen over het transformeren van ons voedselsysteem, kijken Nel en andere Wageningse onderzoekers naar plaatselijke initiatieven van mensen die elke dag duurzaam voedsel produceren. Uit deze frisse perspectieven blijkt hoe voedselproductie juist een positieve bijdrage kan leveren aan de biodiversiteit.

Foto _ Megan Thomas, Unsplash

‘Het hele systeem moet op de schop. De nadruk moet liggen op inclusieve en rechtvaardige besluitvorming.’

Natuurinclusieve landbouw

‘In onze gedachten hebben we een kloof gecreëerd tussen landbouw en natuur’, zegt Judith Westerink, senior onderzoeker Landscape Governance. ‘Maar in veel gevallen zijn die twee niet daadwerkelijk gescheiden. Veel van wat wij natuur noemen, zoals heide en weiland, is eigenlijk landbouw of een bijproduct van voedselproductie.’
Westerink leidt het onderzoeksproject Boeren voor Natuur waarin landbouw en ecologie zoveel mogelijk worden geïntegreerd. In het kader van het project krijgen boeren langdurig een financiële vergoeding om hun bedrijfsactiviteiten te organiseren op een manier die extensief (in plaats van intensief) en sterk natuurinclusief is. Westerink vertelt: ‘Als we de voedselproductie op een goede manier organiseren, plukken we daar de vruchten van voor de biodiversiteit.’
De boeren die deelnemen aan Boeren voor Natuur hebben te maken met bepaalde beperkingen. Om de circulariteit te waarborgen, mogen ze geen voer of mest van buiten hun eigen bedrijf gebruiken. Het waterpeil moet ook hoger zijn dan normaal en bepaalde ‘onproductieve’ landschapselementen zijn verplicht. Natuurvriendelijke oevers bijvoorbeeld, waar amfibieën een plek vinden om eieren te leggen en kuikens van weidevogels kunnen schuilen. Westerink geeft nog een voorbeeld: ‘Op Landgoed Twickel in Overijssel heeft een boer boomhagen aangeplant. Die fungeren als snelweg voor vogels en muizen.’

‘Bepaalde “onproductieve” landschapselementen zijn verplicht. Natuurvriendelijke oevers bijvoorbeeld, waar kuikens van weidevogels kunnen schuilen.’

In plaats van boeren te verstikken met regels en voorschriften, laat Boeren voor Natuur veel ruimte voor eigen inbreng en ondernemerschap. Hierdoor zijn de bij het project betrokken boeren erg tevreden, vertelt Westerink: ‘Het lukt hun steeds beter om met de beperkingen om te gaan. De kwaliteit van hun bodem bewaken, biomassa omzetten in compost, dat soort dingen. Ze moeten al hun vaardigheden en vakmanschap inzetten, en daar hebben ze echt plezier in.’
Voor Westerink is het duidelijk dat de samenleving veel kan leren van dit soort projecten. ‘Ik heb gemerkt dat veel Nederlandse boeren zich onzeker voelen, omdat ze op een biodiversiteitspositieve manier voedsel willen produceren, maar tegen een gebrek aan opties aanlopen. We moeten de ervaring die we hebben echt inzetten om mogelijkheden te creëren voor boeren. Gericht, afgestemd op de geografie en cultuur van het gebied.’

Een prachtig productiebos

Maria Tengö, bijzonder hoogleraar Mens-Natuurrelaties in het Antropoceen, kan zich vinden in veel van de standpunten van Westerink. ‘Boeren hebben tegenwoordig veel kennis, maar worden meestal niet gezien als kennispartijen. In Zweden, waar ik woon, is er voor het grootste deel van de biodiversiteit die we willen beschermen blijvend landbouw nodig. Uiteraard een biodiversiteitsvriendelijke vorm van landbouw, niet intensief en grootschalig.’

Tengö werkt in haar onderzoek op het snijvlak van wetenschappelijke kennis en andere kennissoorten. Bij dat laatste gaat het bijvoorbeeld om kennis van inheemse volkeren over het gezamenlijk beschermen en beheren van mens en natuur. Net als Nederlandse en Zweedse boeren hebben inheemse mensen over de hele wereld kennis over biodiversiteit en voedselproductie die vaak niet wordt erkend door onderzoekers en beleidsmakers. Tengö vertelt: ‘Er is behoefte aan een verschuiving in de kijk op andere manieren van weten en de mogelijke onderlinge synergie daarvan.’

De bewoners hebben ceremonies en rituelen die aangeven hoe en waar er geplant moet worden. Het maakt deel uit van hun bestuurssysteem, waarin mensen samenkomen en collectieve beslissingen nemen.
_Maria Tengö, bijzonder hoogleraar Mens-Natuurrelaties in het Antropoceen

Om dit punt te illustreren, beschrijft Tengö een scène uit Noord-Thailand. Daar onderhoudt de inheemse bevolking een traditioneel landbouwsysteem in een bos. ‘Er zijn rijstvelden onder in het dal, akkers met vruchtwisseling op de hellingen en bossen om water op te vangen op de bergkammen. De bewoners hebben ceremonies en rituelen die aangeven hoe en waar er geplant moet worden. Het maakt deel uit van hun bestuurssysteem, waarin mensen samenkomen en collectieve beslissingen nemen.’ De Thaise overheid is dit prachtige productiebos echter gaan zien als natuurreservaat en wil de mensen die het hebben gevormd er weg hebben. ‘Hun kennis en hun manier om waarde te genereren op het gebied van zowel voedselproductie als biodiversiteit worden niet gezien’, concludeert Tengö.

In samenwerking met IPBES, het Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services, bracht Tengö inheemse bewoners, onderzoekers, overheidsfunctionarissen en andere actoren bijeen om met elkaar in gesprek te gaan. Bij een van deze gesprekken ging het om bestuiving, een onmisbaar onderdeel van het inheemse systeem en essentieel voor zowel de biodiversiteit als de voedselproductie.

‘Wetenschappelijke kennis is goed onder woorden gebracht, in tegenstelling tot plaatselijke inheemse kennis. Via deze gesprekken willen we platforms creëren waar kennis onder woorden kan worden gebracht en kan worden gemobiliseerd op manieren die nuttig zijn voor alle betrokkenen. Zo kunnen gesprekken een hulpmiddel worden voor mindsetverandering’, aldus Tengö.

Het systeem wijzigen

Er is dus zeker een voedselproductiesysteem mogelijk dat gunstig is voor de biodiversiteit, als we het maar op de juiste manier organiseren. Jeanne Nel denkt aan nog een veelbelovende agro-ecologische werkwijze: gemengde teeltsystemen. WUR is meer dan tien jaar geleden begonnen met het ontwerpen van deze innovatieve landbouwsystemen. Daarbij werden veel verschillende soorten gewassen met succes samen geteeld, met bloemenstroken voor biodiversiteit, bestuiving en natuurlijke ongediertebestrijding.

‘Maar voor deze landbouwmethode zullen bredere veranderingen nodig zijn. Het belangrijkste is dat ook buiten het erf van de boerderij het voedselsysteem moet worden afgestemd op het accepteren van deze nieuw ingevoerde, diverse gewassen, in plaats van gewassen van monoculturen. Nu moeten boeren het zelf maar uitzoeken als ze hun manier van werken veranderen in ons voordeel. Hoe komen we tot een rechtvaardigere verdeling van de verantwoordelijkheid in het voedselsysteem?’

Nel benadrukt nogmaals dat het hele voedselsysteem zal moeten veranderen om te komen tot een duurzamere toekomst. En de belangrijkste transitie, zegt ze, zal niet plaatsvinden door voedselbelastingen of -prijzen. ‘Op de lange termijn moeten de impliciete maatschappelijke waarden veranderen. Gaan mensen leren om de natuur meer te waarderen? Zijn ze bereid om vraagtekens te zetten bij wat als normaal wordt beschouwd? Dat is waar het bij transformatieve verandering echt om draait: verschuivende waarden en beslissingsbevoegdheid.’ Het lijkt erop dat deze waarden op diverse plaatselijke niveaus inmiddels al aan het verschuiven zijn.

_Koen Janssen, Wageningen University & Research

In gemengde teeltsystemen worden veel verschillende soorten gewassen samen geteeld.
Foto _ Thomas Richter, Unsplash

X