Skip to main content

Over de kracht van verwonderen

Soms lukt het me. Even niet nadenken, alleen die boom waarnemen, alsof ik nog nooit een eik heb gezien. Naar de roodborst luisteren alsof het de eerste keer is dat ik dit geluid hoor. Me gewoon verwonderen over wat ik zie, hoor, of ruik, over wat ik waarneem. Zonder er namen op te plakken of een uitleg te verzinnen. De natuur is dan een beeld dat voor zich zelf spreekt.

Zo heb ik dat met landschap ook, heel soms. Landschap is iets vanzelfsprekends, het is er gewoon, ik loop er in rond en vind mijn weg. Veel landschappen zijn mooi, maar daar gaat het me nu niet om. De landschappen die ik in me meedraag zijn de landschappen waar ik mijn hart aan heb verpand. Vaak gaat dat onbewust, net als de geur van vers gemaaid hooi dat bij mij altijd het beeld oproept van de boer (met zeis) in Drenthe waar ik ooit een keer op vakantiekamp was. Vaak is het een bijzondere ontmoeting die het beeld van het landschap in me verankert. Zoals de akker bij Edam in maart een paar jaar geleden, waar ik de ring van een kolgans aflas die we de zomer ervoor op 6000 km afstand in noord-Siberië hadden geringd. Het donkergrijze bouwland met nog wat maïsresten voor een grote groep stil foeragerende kolganzen in een oer-Hollands weids landschap, een paar stolpboerderijen op de achtergrond, die akker draag ik met me mee als het beeld van de eeuwige verwisseling van plekken waar trekvogels een extra glans aan geven. Een vanzelfsprekend landschap wordt plotseling een bijzonder landschap.

Zo heeft misschien elk landschap wel zijn eigenheid. Mensen geven zin aan het landschap en ze ontlenen er een deel van hun identiteit aan. Als ik zo’n landschap op me in laat werken – een kerkepad dat mijn blik naar een terp met oeroud Romaans kerkje leidt, omzoomd door wat bomen in uitgestrekt weideland – ontstaat een gevoel van verwondering: zonder oordelen spreekt het unieke karakter zich uit. Een zorgvuldige terugblik waarin ik later probeer me het landschap weer voor de geest te halen helpt daarbij, als een oefening in actieve verwondering. Ik stel me voor verschillende keren dezelfde weg te lopen, tot steeds meer details verschijnen. Soms ontdek ik zo zelfs iets nieuws, een zwanebloem in een sloot of een bruine kiekendief waarvan ik me niet bewust was dat ik die gezien had, maar waarvan ik zeker weet dat die er echt was, en vooral, dat die het beeld completeert.

De eigenheid van een specifiek landschap uit zich in een stemming die al die waarnemingen omvat. Deze stemming – vaak al onbewust aanwezig bij de eerste kennismaking met een plek – krijgt een meer objectieve, bewuste kleuring als ik zo het landschap achteraf opnieuw voor mezelf opbouw. Er ontspint zich een soort gesprek met het landschap, een gesprek zonder woorden tussen het landschap daar buiten en het landschap in mijzelf. Vrijwel altijd is in een landschap ook een deel van de geschiedenis, van de strijd om het bestaan van de lokale gemeenschap en het lot van de natuur daarin, waarneembaar. Op het kruispunt van de zintuiglijke waarnemingen, het beeld, de atmosfeer en de biografie van het landschap ontstaat dan een wezenlijke ontmoeting, soms vluchtig, soms meer indringend. Zo wordt ieder landschap waar je je mee verbindt uniek en bijzonder.

Het wezenlijke van het landschap kun je ervaren aan de zang van een leeuwerik boven een goudkleurig graanveld, aan de geur van lindebloesem langs een jaagpad, aan de smaak van de lokale honing, aan een gevoel van onbalans bij een geëgaliseerde akker of aan de onweerstaanbare impuls op weg te gaan naar een kasteel in de verte. Vaak is het beeld met een bepaald landschap aangrijpend, en is naast de rijkdom van de biografie van het oude land ook de tragiek van een doodlopende ontwikkeling te ervaren. Wat de laatste 100 jaar ingrijpend is veranderd, is dat de toekomst van het landschap nu vooral wordt bepaald door de anonieme wereldeconomie, in plaats van door betrokken bewoners. Dat brengt nieuwe vragen met zich mee en doet een appèl aan ons bewustzijn: welke toekomst gaat ons landschap tegemoet?

Een echte kennismaking met het landschap, met de natuur, roept bij mij altijd enthousiasme op. Daar waar mensen zich oprecht voor hun omgeving inzetten, ook als het oude landschap zijn traditionele functies heeft verloren, ervaar ik vaak de kiemen van een nieuw levend landschap van de toekomst, met een natuur die daar wonderwel bij past. Op vele plaatsen kun je zulke initiatieven tegenkomen: zorgboerderijen, openluchtscholen, milieucoöperaties, eco-dorpen en tal van projecten voor landschapsbeheer. Die landschappen en initiatieven zijn het waard gekoesterd te worden. Een helpende hand, een blijk van waardering of van blije verwondering is vaak al genoeg. Soms lukt het me, zonder nadenken.

_ Bas Pedroli

Deze zomer-stilte-brief is de blik van Bas Pedroli – programmamaker onderzoek NatuurCollege – waarbij de 16 WIJ ZIJN NATUUR vragen een rol spelen op de achtergrond.
X