Docententraining
contact persoon Lian Kasper
De huidige sociale en ecologische crises vragen een bijdrage van de gehele samenleving. Echter, uit onderzoek blijkt dat het ontbreken van kennis en kunde bij docenten en schoolleiding verhindert dat enthousiasme voor vormen van natuureducatie niet doordringt in het regulier onderwijs. Natuuronderwijs werd (en wordt) voornamelijk gegeven door organisaties buiten de scholen. Wat is er voor nodig om natuurinclusief onderwijs door te laten dringen tot de fundamenten van het onderwijs?
NatuurCollege is hiervoor actief werkzaam vanuit in samenwerking met het Collectief Natuurinclusief, een voorbeeld van een landelijke beweging vanuit verschillende domeinen (onderwijs, zorg, bouw, landbouw etc.). Door samenhang en samenwerking wordt koers gezet richting een natuurinclusieve samenleving waarbij we zorg dragen voor en ons deel voelen van de natuur. Hoewel natuur- en duurzaamheidsonderwijs uitgebreid is beschreven en onderzocht, is de term natuurinclusief onderwijs nog in ontwikkeling. Dit geeft ruimte om vanuit deze nieuwe term meerwaarde te bieden in het onderwijs, zonder af te doen aan de vele ontwikkelingen tot nu toe.
Een 3-delige cursus
De speciaal hiervoor ontwikkelde docententraining is een 3 delige cursus voor docenten, studieadviseurs, onderwijsassistenten en opleidingscommissieleden aan Wageningen Universiteit en maakt deel uit van een serie die deelnemers in staat stelt om hun begrip van natuurinclusieve methoden te verdiepen en deze toe te passen.
Na 2025 kunnen we vanuit ervaring met deze cursus ook ander hoger en middelbaar onderwijs ondersteunen om een vergelijkbaar programma te ontwikkelen. De volledige serie bevat de volgende onderdelen:
Brede verkenning van natuurinclusief onderwijs en wereldbeelden met betrekking tot mens-natuur relaties. Bestaande uit kennismaking met verschillende natuur-inclusieve lesmethoden en zelfstudie en verschillende momenten van uitwisseling en reflectie
Zorg in de klas om studenten in groepsverband en individueel te kunnen ondersteunen in sociale en ecologische verantwoordelijkheid en emotionele betrokkenheid.
Begeleiding op maat om je eigen vak aan te passen vanuit cursus- en curriculumontwerp en de vertaling van natuurinclusieve inhoud en lesmethoden.
Verdieping van de eigen natuurrelatie. Na het doorlopen van de cursus is er een verdiepend aanbod mogelijk vanuit NatuurCollege en haar partners, onder andere Spirit of the Wild – Europe.
De cursus is ontwikkeld vanuit een samenwerking tussen NatuurCollege (Lian Kasper en Louise van der Stok) en de docentenondersteuning van Wageningen Universiteit (Marca Gresnigt, Hubertie Kroon, Ellen Torfs, Marieke van Schaik). Er is een handboek in de maak als naslagwerk voor de principes en werkvormen van natuurinclusief onderwijs (verwacht medio 2026).
Achtergrond van natuurinclusief onderwijs (startnotitie zie hier).
Natuurinclusief onderwijs kent in Nederland een rijke geschiedenis vanuit natuur en milieueducatie (NME) en leren voor duurzame ontwikkeling. Al vanaf 1900 is bewust nagedacht over de plek van natuur in het onderwijs. Hierbij werd contact met de natuur, verwondering en kennis gezien als basis voor zorgzaamheid voor de natuur en verantwoorde keuzes. Vanaf 1970 ontstaat er een splitsing tussen ‘groene’ en ‘grijze’ NME. De ‘groene’ NME stelde natuurbewustzijn en verwondering centraal en was daarmee gebaseerd op het welzijn van de mens tussen andere vormen van natuur. De ‘grijze’ NME zet kennis in van sociaal-maatschappelijke processen centraal en stelde meer het rechtvaardigheidsprincipe centraal en de rechten en plichten van de mens ten opzichte van natuurlijke systemen. Hierin toont zich een historisch spanningsveld tussen een focus op verwondering in de natuur (groene NME), en kennismaken met wereldproblematiek (grijze NME) waarin het contact met de natuur naar de achtergrond verdwijnt.
Rond 1990 komt het begrip duurzaamheid in beeld. Het beeld van natuur verbreedt zich naar een globale biosfeer waarin de mens ook deel is van ecologische processen op mondiale schaal, zoals klimaatverandering. Hierbij wordt er een verschil opgemerkt die de menselijke relatie tot natuur typeert.
‘onderwijs over duurzaamheid’ – onderwijs dat informeert over duurzaamheid, vaak doelmatig en oplossingsgericht.
‘onderwijs voor duurzaamheid’ – onderwijs dat zich inzet voor een duurzame verandering, eveneens doelmatig en oplossingsgericht.
‘onderwijs als duurzaamheid’ – onderwijs dat het huidige paradigma en de machtsstructuren bevraagt, vaak meer procesmatig en emancipatoir van karakter.
Kernwaarden
Het verschil in accenten dat ten grondslag ligt aan ecologische en sociale ontwikkelingen zijn in te delen naar vier verschillende ‘kernwaarden’ van waaruit de thematiek wordt aangevlogen:
Natuur – Hierbij worden natuurcontact en kennis gezien als het fundament om betrokkenheid te creëren bij het welzijn van de wereld, en mensen aan te zetten tot een bewuste zorgzame leefstijl.
Maatschappij – Hier staat kennis en verandering van sociale, economische en politieke processen centraal. Burgerschap speelt hier ook een rol.
Individu/Bewustzijn – Hierbij staat bewustzijnsverandering die moet plaatsvinden in elk individu centraal. Leren zorgen en verbindingen zijn belangrijk.
Kennis/Technologie – Hierbij worden technologische oplossingen en kennis ingezet om minder schade te doen aan het milieu.
Deze vier ‘kernwaarden’ laten verschillende gebieden van aandacht zien die een rol spelen in het huidig maatschappelijk en onderwijskundig debat over mens/natuur relaties. Helaas blijven ze in veel onderwijsvisies en in de praktijk vaak gescheiden van elkaar. Recente perspectieven zoals bijvoorbeeld regeneratief onderwijs en wilde pedagogiek zoeken een nieuwe integratieve en grondgebonden benadering.
Dimensies
Naast de verschillen in focus die ontstaan vanuit de verschillende responsen op duurzaamheidsproblematiek, is het ook belangrijk om te kijken op welke manier een leerling of student uitgenodigd wordt om te leren en relateren met de natuur. Een recente leidraad hiervoor is het natuurintelligentie (NQ) model van Femke Beute, Thomas Albers en Agnes van den Berg. Dit model introduceert vijf dimensies die empirisch zijn onderbouwd:
1) Fysiek,
2) Cognitief,
3) Emotioneel,
4) Spiritueel/Zingeving
5) Actiegericht
Onder deze vijf dimensies is een verscheidenheid aan concrete elementen benoemd die onderdeel (kunnen) zijn van natuurinclusief onderwijs.
