Groeneveld Dialoog 16 oktober 2025
Dood in de natuur
Sprekers: Marian Donner, Martine van Zijll Langhout, Matthijs Schouten
dagvoorzitter: Paul Roncken
georganiseerd door de Groeneveld Stichting en NatuurCollege
Essay en gedicht _ Paul Roncken
De dood omcirkelen
Stel, het ging allemaal precies andersom.
We stonden op uit de dood, vanonder de grond,
uit de verhitte lucht van een brandend vuur;
vanuit verspreid liggende delen verzamelden wij onszelf
en stapten we een nieuw leven in.
Volkomen verrassend verschenen we
oud of onverklaarbaar en gingen we op weg,
naar onze geboorte.
Wildlife dierenarts Martine van Zijll Langhout, de enige van ons met ruime ervaring in het doden (euthanaseren) van dieren, gaf belangrijke levenslessen mee. Toen ze zelf moest rennen voor haar leven, omdat ze door een wild dier aangevallen werd, merkte ze, dat we als wilde dieren reageren op gevaar. Ook in ons dagelijkse leven, waar de dood minder aanwezig is, weet ons lichaam heel goed hoe te reageren om ons veilig te houden. Het is daarom beter om te oefenen in het omgaan met gevaarlijke situaties en de dood. In de wildernis leer je dat we onderdeel zijn van de cirkel van het leven, waarbij elk organisme na de dood weer transformeert tot nieuw leven. Niet het ontkennen van de dood uit angst om te leven, maar beter worden om ‘in het leven te zijn’.
Martine drukt ons op het hart: omringd met wilde dieren ben je je veel bewuster van je kwetsbaarheid en dan merk je dat je andere mensen nodig hebt om veilig te zijn. Onderdeel te willen zijn van een groep soortgenoten is een heel natuurlijke neiging van de mens, die alles te maken heeft met onze oorsprong in de wildernis. In onze moderne jungle houden we onszelf soms voor de gek dat we veiliger zijn als we alleen zijn, terwijl we juist veiliger zijn als we goede relaties hebben.
Goed punt! In hoeverre kun je alleen zijn met de dood? Is het bijvoorbeeld raadzaam om je eigen ritueel vorm te geven om de dood van een geliefde een plek te geven? Iemand uit het publiek vertelde over haar eigen ervaring en het vinden van steun voor het verwerken van het verlies van een dierbare. Matthijs Schouten vroeg haar: ‘Was je alleen op de plek van rouw? Waren er stenen? Waren er planten, was er de wind?’
Ja, die waren er. ‘Dan was je niet alleen, dan was je met een gemeenschap van leven’.
Anemoon Elzinga en Arjen Berkhuizen vertelden over hun initiatief voor het eerste rouwpad van Nederland, op het eiland Terschelling. Op deze route is de plek van de eenzame boom een heel krachtig onderdeel. Een plek waar al sinds lang mensen van het eiland komen om tot inzicht en reflectie te komen. Je bent daar niet alleen, maar met de boom. Anemoon legt uit dat ze het pad niet vanuit een concept hebben ontworpen, maar vanuit een impuls zijn gaan lopen, omdat hun zoon (16 jaar) om het leven is gekomen bij een verkeersongeluk op het eiland. Het lopen en lopen en inslijten en je laten leiden, dat is wat het pad heeft gevormd. En nog steeds vormt zich het pad, dankzij alle mensen die vanuit hun eigen omgang met hun verdriet op deze manier de ruimte en de tijd vinden voor het leggen van verbinding met een natuurlijke gemeenschap van leven.
Een ritueel om de dood een plek te geven is volgens Marian Donner een manier om een thuis in de tijd te creëren. Een thuis in de tijd creëren, hoe doe je dat? Met een ritueel? In de woorden van de Duits-Koreaanse filosoof Byung-Chul Han cirkel je beter om het mysterie heen, zonder het andere, dat de dood is, steeds beter te leren kennen. Je kunt het niet kennen, het is wezenlijk anders. De dood is een monoliet. Het is ondoordringbaar anders. In eerste instantie weten we daar geen raad mee. Het vormgeven van een ritueel kan daarom een schijn van controle geven en geheel voorbijgaan aan de diepe ervaring van het ongrijpbare. Het is waarschijnlijk beter om al tijdens je leven, zelfs op de mooiste momenten van het leven, de dood te omcirkelen.
Deze houding doet denken aan het oude Romeinse motto Memento Mori, gedenk dat je zult sterven. Volgens een oude legende waren er speciale raadgevers die Romeinse veldheren herinnerden aan hun eigen sterfelijkheid. Om hoogmoed te voorkomen op het moment van hun grootste glorie. Kijk achter je en onthoud dat je slechts tijdelijk bent. Alles en iedereen gaat dood, dat is wat we delen met alle levensvormen. De dood is voor de mens een belangrijk moreel ijkpunt tegen hoogmoed.
Zijn er ook andere manieren om die les te leren? In een boeddhistisch verhaal dat Matthijs Schouten met ons deelde over de personage Kisagotami, gaat zij eerst op zoek te gaan naar een middel om haar overleden kind weer tot leven te brengen. Haar opdracht van de Boeddha was om heel speciaal mosterzaad te vinden in een huishouden waar nog nooit iemand gestorven was. Ze ging langs alle deuren om langzaam maar zeker te ontdekken dat er geen enkel gezin bestaat waar de dood ontbreekt. Deze weg en ervaring, ingesleten door herhaling, bracht haar tot het accepteren van haar verdriet.
De dood is niet weg te innoveren met nieuwe technieken. Het is hooguit uit te stellen. Dit besef vormt volgens Matthijs Schouten de basis voor alle grote wereldreligies. Hoe om te gaan met de dood tijdens het leven? In veel tradities ontstond er een streven naar een zielsverhuizing in de overgang van de dood naar een nieuw leven. Het verhuizen van je ziel naar een volgend leven werd een belangrijk motief om in je huidig leven een goed leven te leiden – ook al gaf dat economisch of sociaal niet direct een meerwaarde, misschien zelfs vroeg het om een offer. In de groei van de terugkerende ziel zou zich dit uitbetalen. De cyclus van dood en leven maakt het mogelijk om een vorm van zuiverheid te laten groeien die je eigen leven overstijgt.
De dood zal niet verdwijnen. Niet uit ons bestaan, maar ook niet uit het aanzien van de natuur. De vaak als harmonische en mooi beschreven kwaliteiten van de natuur bevat ook sporen van de dood. Van vallend herfstblad tot kadavers van ouderdom en versterving. In bossen is de laatste decennia veel meer dood hout te zien. In mijn eigen jeugd werd dat nog opgeruimd om een schoon en gekuist bos te kunnen presenteren aan het grote publiek. Maar dankzij de kennis over ecosystemen en schimmelnetwerken is een meer rommelig beeld met losliggend dood hout acceptabel geworden. De geur van rottend blad en bast en paddestoelen is in het bos een gewaardeerde bosgeur geworden.
Paul Roncken stelde deze vraag aan de zaal: ‘Wie van jullie is er al eens doodgegaan?’ Er ging maar een enkele hand omhoog. Misschien is de ervaring van de cyclus van leven en dood geen moderne menselijke ervaring, maar een observatie van de andere onderdelen uit de natuur, zoals de vallende bladeren en de uitstervende soorten. Ook vroeg Paul of iemand iets wilde zeggen over de relatie tussen oorlogvoering en genocide, zoals we dat nu dagelijks meekrijgen in de media. Iemand uit de zaal nam de plek in bij speciale de microfoon, namens de dood. Hij deelde met ons dat hij van kinds af aan al gefascineerd is door zwaarden en wapens.
‘Dat is een gevolg van angst’, reageerde iemand. ‘Het onderdrukken van angst levert dit soort gewelddadige fascinaties op’. Maar dat bleek bij navragen niet het geval, althans niet bewust. Het waren ook geen gewelddadige fantasieën, het was meer een moeilijk onder woorden te brengen fascinatie voor de dunne lijn tussen leven en dood, gesymboliseerd door iets dat je in je handen kunt houden.
Volgens Byung-Chul Han, zoals geïntroduceerd door Marian Donner, is de dood de angstaanjagende aanwezigheid die het licht van het leven des te harder laat stralen. Maar we voeden het licht van het leven in Nederland niet vanuit het contrast met de dood. We voeden het vanuit een prestatie gedreven fitness dat gericht is op een eindeloos genieten en een optimale, persoonlijke gezondheid. De dood spoelen we tijdens een snelle uitvaart weg met ‘Mag ik dan bij jou’ van Claudia de Breij. We doorlopen zo snel mogelijk de vijf fasen van de rouwverwerking – en dan weer door! Maar op die manier zijn we niet echt levend en zeker niet echt dood. Wat een leegheid. Wat een naakt en van zin vergeven leven – zonder het werkelijk andere. Zonder het vreemde.
De eenzijdige voorkeur voor gezondheid en genieten dringen we onbewust ook op aan alle andere levensvormen. Natuur moét leven. Natuurgebieden moéten uitbundig zijn in hun biodiversiteit. Onbedoeld is de natuur het symbool geworden om in leven te willen zijn. Straalt het levenslicht van de natuur nu harder omdat we ons nu beseffen hoeveel soorten en ecosystemen er uitsterven? Zijn we dan eindelijk op het punt aangekomen waar veel oudere culturen al van waren doordrongen? Dat de dood en het afscheid nemen vrijwel dagelijks aandacht nodig hebben. Dat het bestaan, juist door afscheid te nemen, kan worden doorgegeven. Misschien wel dankzij een zielsverhuizing? Welk referentiekader vanuit onze huidige cultuur past bij de cyclus van leven en dood? Welke vorm van wetenschap, politiek en rechtspraak helpt ons hieraan herinneren? Of is dat toch weer de rol van cultuur, kunst, poëzie en religie?
Martine van Zijll-Langhout brengt het positief en optimistisch. Buiten je comfortzone gebeuren de meest fantastische dingen. Wilde dieren zijn ons voorbeeld. Ze zijn weerbaar en veerkrachtig in een uiterst onzeker, stressvol bestaan. In ons moderne leven vinden onze hersenen het lastig om onderscheid te maken tussen concreet gevaar en abstract gevaar. Dat kan lijden tot permanente angst. Maar wilde dieren ontspannen meteen weer na een stressvolle actie, omdat ze vertrouwen op zichzelf én hun groepsgenoten. Dat krijgen ze door veel te oefenen, verantwoordelijkheid te nemen en te leren van alles wat er gebeurt. Ook wij mensapen hebben het nodig om te vertrouwen in onszelf en elkaar om weerbaar en veerkrachtig te zijn. Dat is in onze moderne jungle niet anders.
Het is een wonder dat we leven.
Zou het iets uitmaken? Hoe het eindigt?
Zou het leven betekenis krijgen als het, uiteindelijk
in één lichaam ergens bewaard blijft?
Als we onderdeel worden van één enkel lichaam
dat na negen maanden een zaadje zou loslaten
en een andere deel zou bewaren?

